27 Bijbelverzen voor de jeugd

27 Bijbelverzen voor de jeugd

“Weest niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade met het goede.” Romeinen 12:21

“Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, zachtmoedigheid, goedertierenheid, trouw, zachtmoedigheid, matigheid; tegen dezulken is geen wet. Maar zij die Christus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. Als wij door de Geest leven, laten wij dan ook door de Geest wandelen.” Galaten 5:22-25

“Het is goed voor een mens om van zijn jeugd af te jukken.” Klaagliederen 3:27

“Ontvlucht ook de begeerten der jeugd, en jaag naar gerechtigheid, geloof, liefde en vrede, met hen die de Here aanroepen uit een rein hart.” 2 Timoteüs 2:22

“Vlucht voor ontucht. Welke andere zonde een mens ook begaat, zij is buiten het lichaam; maar wie hoererij pleegt, zondigt tegen zijn eigen lichaam.” 1 Korintiërs 6:18

“Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn dienstig; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen stichten.” 1 Korintiërs 10:23

“…want er staat geschreven: Zijt gij heilig, want Ik ben heilig.” 1 Petrus 1:16

“Ik heb tot u gesproken in uw voorspoed, maar gij hebt gezegd: Ik wil niet horen. Dit was uw weg van uw jeugd af, dat gij mijn stem niet gehoord hebt” Jeremia 22:21

“Zij vertrappen de hoofden der hulpelozen in het stof der aarde, en keren de weg der nederigen af; en de zoon en zijn vader komen tot dezelfde jongeling, ontheiligende mijn heilige Naam.” Amos 2:7

“Ik zal de aardbodem niet meer vervloeken vanwege de mens, want de bedoeling van het hart van de mens is kwaad van zijn jeugd af…” Genesis 8:21

“Voorwaar, men heeft gehoord, dat er hoererij onder u is, en zulk een hoererij, die onder de heidenen zelfs niet genoemd wordt; zo zelfs, dat de een de vrouw van zijn vader heeft.” 1 Korintiërs 5:1

“En openbaar zijn de werken des vleses, welke zijn: Overspel, hoererij, onreinheid, wellust, afgoderij, toverij, vijandschap, twist, jaloezie, toorn, twist, tweedracht, ketterijen, nijd, moord, dronkenschap, samenspanning en dergelijke; waartegen ik u waarschuw, zoals ik u al eerder heb gezegd, dat zij die zulke dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven.” Galaten 19:21

“Vergeld niemand kwaad voor kwaad, maar werk dat goed is in de ogen van alle mensen.” Romeinen 12:17

“Verwijt een oudere niet, maar vermaan hem als een vader, en de jongere als broeders, en de oudere als moeders, en de jongere als zusters, met alle reinheid.” 1 Timoteüs 5:2

“Ik ben jong geweest, en ben oud geworden, en heb den rechtvaardige niet zien verlaten, noch zijn zaad zien bedelen om brood.” Psalmen 37:25

“Waardoor zal een jongeman zijn weg reinigen? Door Uw woord te houden. Met mijn hele hart heb ik U gezocht; laat mij niet afdwalen van Uw geboden.” Psalm 119:9-10

“Hij geeft kracht aan wie vermoeid is, en vermenigvuldigt de kracht aan wie geen kracht heeft. De jongelingen zullen afvallen en vermoeid raken, de jeugd wankelt en valt; maar zij die op de HERE wachten, zullen nieuwe kracht krijgen; zij zullen opklimmen met vleugelen als arenden; zij zullen lopen en niet vermoeid raken; zij zullen wandelen en niet vermoeid raken.” Jesaja 40:29-31

“Zo ook, jongelingen, weest onderdanig aan de oudsten; en gij allen, weest onderdanig aan elkander, bekleedt u met ootmoed; want: God weerstaat de hoogmoedigen, en geeft genade aan de nederigen.” 1 Petrus 5:5

“Gedenk niet de zonden mijner jeugd, en mijn overtredingen; naar Uw goedertierenheid gedenk mij, om Uwentwil, o HEERE.” Psalmen 25:7

“Het is goed voor een man om een juk te dragen vanaf zijn jeugd.” Klaagliederen 3:27

“De jongeman zeide tot hem: Al deze dingen heb ik bewaard van mijn jeugd af; wat ontbreekt mij nog? Jezus zeide tot hem: Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt en geef het aan de armen, en gij zult een schat in den hemel hebben; en kom, volg Mij.” Mattheüs 19:20-21

“Leer een kind de weg, die het moet gaan, en ook als het oud is, zal het daarvan niet afwijken.” Spreuken 22:6

“Gedenk uw Schepper in de dagen uwer jeugd, eer de kwade dagen komen, en de jaren komen, waarvan gij zeggen zult: Ik heb in dezelve geen lust…” Prediker 12:1

“Vrees niet, want gij zult niet verward worden; en schaam u niet, want gij zult niet verward worden, maar de schande uwer jeugd vergeten, en de smaad uwer weduwschap zult gij u niet meer herinneren.” Jesaja 54:4

“Laat niemand uw jeugd verachten, maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in gedrag, in liefde, in geest, in geloof, in reinheid.” 1 Timoteüs 4:12

“Ik schrijf jullie, jongelui, omdat jullie de boze hebben overwonnen. Ik schrijf aan jullie, kleine kinderen, omdat jullie de Vader hebben leren kennen.” 1 Johannes 2:13

“Verblijdt u, jongeling, in uw jeugd en laat uw hart zich verlustigen in de dagen van uw adolescentie; en wandelt in de wegen van uw hart en in het oog van uw ogen; maar weet, dat over al deze dingen God u zal oordelen. Doet daarom de toorn weg van uw hart, en doet het kwade weg van uw vlees; want jeugd en jeugd zijn ijdelheid.” Prediker 11:9-10

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *