Agamemnon

Agamemnon begint met een wachter die dienst heeft op het dak van het paleis in Argos, wachtend op een signaal dat de val van Troje aankondigt aan de Griekse legers. Een baken flitst, en hij rent blij weg om het nieuws aan koningin Clytemnestra te vertellen. Als hij weg is, komt het koor, bestaande uit de oude mannen van Argos, binnen en vertelt hoe de Trojaanse prins Paris Helena, de vrouw van de Griekse koning Menelaos, ontvoerde, wat leidde tot tien jaar oorlog tussen Griekenland en Troje. Dan herinnert het koor zich hoe Klytemnestra’s man Agamemnon (Menelaos’ broer) hun dochter Iphigenia aan de god Artemis offerde om een gunstige wind voor de Griekse vloot te verkrijgen.

De koningin verschijnt, en het koor vraagt haar waarom zij dankoffers heeft laten brengen. Ze vertelt hen dat een systeem van bakens hen heeft verteld dat Troje de vorige nacht is gevallen. Het koor dankt de goden, maar vraagt zich af of haar nieuws waar is. Een heraut verschijnt en bevestigt het nieuws, beschrijft het lijden van het leger in Troje en dankt voor een veilige thuiskomst. Klytemnestra stuurt hem terug naar Agamemnon om haar man te zeggen dat hij snel moet komen, maar voordat hij vertrekt, vraagt het koor hem naar nieuws over Menelaos. De Heraut antwoordt dat een verschrikkelijke storm de Griekse vloot op weg naar huis heeft gegrepen, waardoor Menelaos en vele anderen vermist zijn geraakt.

Het Koor zingt over de verschrikkelijke vernietigende kracht van Helens schoonheid. Agamemnon komt binnen, rijdend in zijn strijdwagen met Cassandra, een Trojaanse prinses die hij als zijn slavin en concubine heeft genomen. Klytemnestra verwelkomt hem, verklaart hem haar liefde en laat een tapijt van purperen gewaden voor hem uitspreiden als hij het paleis binnenkomt. Agamemnon doet koel tegen haar en zegt dat over het tapijt lopen een daad van overmoed zou zijn, of gevaarlijke trots; ze sleept hem er echter toe en hij gaat het paleis binnen.

Het koor spreekt een gevoel van voorgevoel uit, en Clytemnestra komt naar buiten om Cassandra naar binnen te bevelen. De Trojaanse prinses zwijgt, en de koningin laat haar gefrustreerd achter. Dan begint Cassandra te spreken en spreekt onsamenhangende profetieën uit over een vloek over het huis van Agamemnon. Ze vertelt het koor dat ze hun koning dood zullen zien, zegt dat zij ook zal sterven, en voorspelt dan dat er een wreker zal komen. Na deze stoutmoedige voorspellingen lijkt ze zich bij haar lot neer te leggen en gaat het huis binnen. De angst van het koor neemt toe, en ze horen Agamemnon van binnenuit schreeuwen van de pijn. Terwijl ze overleggen wat te doen, gaan de deuren open en verschijnt Klytemnestra, staande bij de lijken van haar man en Cassandra. Ze verklaart dat ze hem heeft gedood om Iphigenia te wreken, en krijgt dan gezelschap van haar minnaar Aegisthus, de neef van Agamemnon, wiens broers door Agamemnons vader werden gekookt en aan Aegisthus’ vader werden opgediend. Zij nemen de regering over, en het refrein verklaart dat Klytemnestra’s zoon Orestes uit ballingschap zal terugkeren om zijn vader te wreken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *