Q. Ik zie het gebruik van “charismatisch” om religieuze sekten te beschrijven die geloven in gebedsgenezing, spreken in tongen, enz. Hoe komt het dat deze benaming wordt gebruikt? Is het omdat de leiders van deze groepen charisma hebben, d.w.z. een bijzonder charmante aantrekkingskracht die mensen tot hen aantrekt?
A. Het Griekse woord “charisma” betekent “gunst, gave.” In Griekse bijbelvertalingen wordt “charisma” zowel in brede zin gebruikt voor “geestelijke genade” als in zeer specifieke zin voor “een geestelijke gave die goddelijk aan een persoon wordt verleend als een teken van gunst, bijvoorbeeld de kracht van genezing, de gave van tongentaal of profeteren”. Zo kwam de term voor het eerst in het Engels in de 17e eeuw – aanvankelijk in de vorm “charism” – als een theologische term. De meervoudsvormen “charismata” of “charisms” verwezen naar gaven van de Heilige Geest, het isme, en openden de toepassing op een breder scala van publieke persoonlijkheden, waaronder filmsterren, atleten, generaals, schrijvers en, inderdaad, sommige evangelisten, ook.
In de tussentijd bleef de oudere betekenis van “charisma”, waarmee buitengewone kracht werd aangeduid die door de Heilige Geest werd verleend, in gebruik bij bepaalde religieuze sekten zoals de Pinksterbeweging, waarvan de leden en leiders aanspraken op of streefden naar het bezit van de goddelijke gaven van het spreken in tongen, profetie, genezing en visioenen. De jaren 1950 zagen het begin van de bredere Charismatische Beweging in de Verenigde Staten, waarin de overtuigingen van de Pinksterbeweging op grotere schaal werden omarmd door leden van reguliere religieuze groeperingen.
“Charismatisch”, het bijvoeglijk naamwoord, had al die tijd een gelijkaardige weg gevolgd als het zelfstandig naamwoord (behalve dat het later verscheen – in de jaren 1800), eerst gebruikt in verband met de Bijbelse betekenis van “charisma” of “charisma” (zoals in “charismatische verlichting”, voor een geestelijke gave van inzicht en kennis) en, vanaf de jaren 1940, ook betrekking hebbend op Weber’s versie van “charisma” en de uitgebreide betekenissen ervan.
Q. Ik heb wel eens de term “cracker-barrel” gebruikt zien worden als een bijvoeglijk naamwoord voor “volks”. Waarom is dat? Heeft het iets te maken met een echt vat met crackers?
A. In de tijd van voorverpakt voedsel en grote supermarkten was een bezoek aan de dichtstbijzijnde winkel meer dan een boodschap, het was ook een gelegenheid om te socialiseren en op de hoogte te blijven van wat er gebeurde. De plattelandswinkel van vroeger was het middelpunt van veel plattelandscom-mu-ni-ties, en het hart van de plattelandswinkel was de cracker barrel. Letterlijk een vat met crackers, de cracker barrel was de plek waar mensen samenkwamen om te praten over het weer en de politiek, of om verhalen, moppen en roddels uit te wisselen. Vandaag de dag behoren de cracker barrels grotendeels tot het verleden, maar de smaak van die vriendelijke uitwisselingen leeft voort in het bijvoeglijk naamwoord “cracker-barrel”, dat betekent “die doet denken aan het vriendelijke, huiselijke karakter van een landwinkel.”