Wat zijn de symptomen van ALS?
Bij ALS kunt u eerst zwakte in een ledemaat krijgen, die zich in een paar dagen of, wat vaker voorkomt, een paar weken ontwikkelt. Dan, enkele weken tot maanden later, ontwikkelt zich zwakte in een ander lidmaat. Soms is er aanvankelijk sprake van onduidelijke spraak of slikproblemen.
Als ALS vordert, worden er echter steeds meer symptomen waargenomen. Dit zijn de meest voorkomende symptomen van ALS:
- Trekken en verkrampen van spieren, vooral die in handen en voeten
-
Verlies van motorische controle in handen en armen
-
Aantasting van het gebruik van armen en benen
-
Struikelen en vallen
-
Het laten vallen van dingen
-
Peristente vermoeidheid
-
Oncontroleerbare perioden van lachen of huilen
-
Vage of dikke spraak en moeite met het projecteren van de stem
Als de ziekte vordert, kunnen de symptomen omvatten:
-
moeilijk ademhalen
-
moeilijk slikken
-
Paralyse
De symptomen van ALS kunnen lijken op andere aandoeningen of medische problemen. Ga altijd naar uw zorgverlener voor een diagnose.
Hoe wordt de diagnose ALS gesteld?
Er is geen specifieke test om de diagnose ALS te stellen. Uw arts zal rekening houden met uw medische voorgeschiedenis en symptomen en zal bepaalde tests doen om andere aandoeningen uit te sluiten, waaronder:
-
Labonderzoeken. Dit zijn onder meer bloed- en urineonderzoeken en tests van de werking van de schildklier.
- Biopsie van spieren of zenuwen. Bij deze procedure neemt uw arts een monster van weefsel of cellen uit het lichaam en onderzoekt dit onder een microscoop.
- Spinal tap (ook wel lumbaalpunctie genoemd). Bij dit onderzoek plaatst uw arts een speciale naald in de onderrug, in het gebied rond het ruggenmerg. Daar kan hij of zij de druk in het ruggenmergkanaal en de hersenen meten. Uw arts zal een kleine hoeveelheid hersenvocht (liquor cerebral spinal fluid – CSF) wegnemen en dit onderzoeken op infectie of andere problemen. CSF is de vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg baadt.
-
Röntgenfoto. Bij dit onderzoek worden onzichtbare elektromagnetische energiestralen gebruikt om beelden van inwendige weefsels, botten en organen op film te zetten.
Magnetic resonance imaging (MRI). Bij deze procedure worden grote magneten, radiofrequenties en een computer gebruikt om gedetailleerde beelden van organen en structuren in het lichaam te maken.
Elektrodiagnostisch onderzoek, zoals elektromyografie (EMG) en zenuwgeleidingsonderzoek (NCS). Deze onderzoeken evalueren en diagnosticeren aandoeningen van de spieren en motorische neuronen. Uw arts brengt elektroden in de spier in, of plaatst ze op de huid boven een spier of spiergroep om de elektrische activiteit en spierreacties te registreren.
Wat zijn de complicaties van ALS?
Er is geen genezing voor ALS. In een periode van 3 tot 5 jaar zal de ziekte zich verder ontwikkelen, waardoor vrijwillige bewegingen van armen en benen onmogelijk worden. Na verloop van tijd zult u hulp nodig hebben bij persoonlijke verzorging, eten en mobiliteit. De beweging van het middenrif voor de ademhaling is ook aangetast. U kunt een ventilator nodig hebben om te ademen. De meeste mensen met ALS overlijden aan ademhalingsmoeilijkheden.
Hoe wordt ALS behandeld?
Voor de meeste mensen met ALS kan de belangrijkste behandeling bestaan uit symptoombestrijding. Sommige medicijnen en warmte- of bubbelbadtherapie kunnen helpen om spierkrampen te verlichten. Lichaamsbeweging, met mate, kan helpen de spierkracht en -functie te behouden.
Er is geen genezing en geen bewezen behandeling voor ALS. De FDA heeft echter het geneesmiddel riluzole goedgekeurd. Dit is het eerste geneesmiddel dat de overlevingskansen van mensen met ALS heeft verlengd.
Het omgaan met de symptomen van ALS is een proces dat een uitdaging vormt voor u, uw verzorgers en uw medische team. Het is echter belangrijk om te weten dat er in de gemeenschap veel middelen beschikbaar zijn voor steun en hulp.
Onderzoekers voeren studies uit om meer inzicht te krijgen in de genen die de ziekte kunnen veroorzaken, in de mechanismen die bij ALS de degeneratie van motorneuronen in gang zetten en in de methoden om de voortgang die tot celdood leidt te stoppen.