Niettemin kunnen er “sporenelementen” van medicijnen worden aangetroffen in het bloed van zuigelingen die borstvoeding krijgen, en deze kunnen variëren al naar gelang het medicijn en de aandoening die wordt behandeld. En omdat er geïsoleerde meldingen zijn geweest van bijwerkingen bij zuigelingen die borstvoeding kregen die in verband kunnen worden gebracht met het gebruik van antidepressiva door de moeder, blijft de beslissing overschaduwd door een zekere mate van wetenschappelijke ambiguïteit.
Een recent rapport in het American Journal of Psychiatry — waarvan Stowe medeauteur was — suggereert dat beslissingen over het gebruik van psychiatrische medicatie tijdens de borstvoeding van geval tot geval moeten worden bekeken. En die beslissing moet worden genomen in de context van een reeks factoren, waaronder niet alleen informatie over mogelijke bijwerkingen, maar ook het belang dat de moeder hecht aan het geven van borstvoeding.
“Er zijn duidelijke voordelen aan borstvoeding,” vertelt Stowe aan WebMD. “Als het belangrijk is voor de vrouw, moet het hun beslissing zijn.”
Het onderzoek omvatte een uitgebreide zoektocht in de medische literatuur naar rapporten over een breed scala aan medicijnen die tijdens de borstvoeding worden gebruikt. Die zoektocht leverde geen van de gewenste gecontroleerde onderzoeken over dit onderwerp op – het soort onderzoeken waarin bijwerkingen bij baby’s werden vergeleken tussen moeders die psychiatrische medicijnen gebruikten tijdens de borstvoeding en moeders die dat niet deden. In plaats daarvan bestaat er een aanzienlijk aantal kleinere “case series” studies; dit zijn gepubliceerde verslagen van patiënten die medicijnen hebben gebruikt tijdens de borstvoeding.
Een van de bevindingen uit het literatuuronderzoek was een verslag met 11 gepubliceerde verslagen van moeders die Prozac gebruikten, waarbij 190 zuigelingen betrokken waren die borstvoeding kregen. Metingen van sporenelementen in het bloed van zuigelingen varieerden, en bij 180 van de 190 zuigelingen werden geen negatieve effecten geconstateerd.
Eén geval van een zuigeling werd gemeld waarbij de bloedspiegels van de medicatie bij het kind vergelijkbaar waren met die bij de moeder. Negatieve effecten waren onder meer overmatig huilen, verminderde slaap, braken en diarree, die verdwenen na het staken van de borstvoeding.
Omwille van dergelijke rapporten bevelen de auteurs van de studie aan dat zuigelingen die borstvoeding krijgen van moeders die antidepressiva gebruiken, actief door een kinderarts worden gecontroleerd.
Maar op dat punt zijn niet alle deskundigen het eens.
Psychiater Nada Stotland, MD, zegt dat er soms wel sporenelementen worden gevonden, maar dat het voor een arts vrijwel onmogelijk is om vast te stellen of die in verband staan met eventuele bijwerkingen. En hoewel ze de conclusies van de auteurs onderschrijft dat beslissingen per geval moeten worden genomen op basis van een groot aantal factoren, staat ze kritisch tegenover de aanbeveling dat kinderartsen zuigelingen actief moeten controleren.