Bartolome de Las Casas, een Spaanse historicus en Dominicaanse missionaris, was de eerste die de onderdrukking van inheemse volkeren door Europeanen in Amerika aan de kaak stelde en opriep tot afschaffing van de slavernij.
In 1502 vertrok hij met de gouverneur, Nicolas de Ovando, naar West-Indië. Tijdens zijn eerste jaren in Amerika was Las Casas een gewillige deelnemer aan de verovering van het Caribisch gebied. Als beloning voor zijn deelname aan verschillende expedities kreeg hij een encomienda (een koninklijke landtoelage met Indiaanse bewoners), en hij begon al snel met het bekeren van de inheemse bevolking. In 1513 nam hij deel aan de bloedige verovering van Cuba en kreeg als priester-encomendero (landtoelage) een toewijzing van Indiaanse lijfeigenen.
Las Casa werd een verdediger van de inheemse volkeren. In een beroemde preek in 1514 kondigde hij aan dat hij zijn Indiaanse lijfeigenen zou teruggeven aan de gouverneur. In 1515 keerde hij terug naar Spanje om te pleiten voor een betere behandeling. Hij werd aangesteld om de status van de Indianen te onderzoeken.
Las Casas begon met het uitwerken van een plan voor een vreedzame kolonisatie door boeren als kolonisten te werven. Las Casas’ idee was het stichten van “steden van vrije Indianen” van zowel Spanjaarden als Indianen die gezamenlijk een nieuwe beschaving in Amerika zouden stichten. Het falen om voldoende boeren te werven, de tegenstand van de encomenderos, en een aanval van de Indianen zelf waren allemaal factoren die het experiment 1522 rampzalig maakten.
Bij zijn terugkeer naar Santo Domingo staakte de onsuccesvolle priester en politiek hervormer zijn hervormingsactiviteiten om zijn toevlucht te nemen tot het religieuze leven. Hij schreef zijn meesterwerk, de Historia de las Indias, waarin hij de gebeurtenissen in Indië belichtte. Hij wilde de “zonde” aan de kaak stellen van de overheersing, de onderdrukking en het onrecht dat de Europeanen de pas ontdekte inheemse volkeren aandeden. Het was Las Casas’ bedoeling om Spanje de reden te onthullen van het ongeluk dat het zou overkomen wanneer het het voorwerp zou worden van Gods straf.
Las Casas beschuldigde later personen en instellingen van de zonde van het onderdrukken van de Indianen, met name door middel van het encomienda-systeem. Na een verblijf in Midden-Amerika, waar zijn ideeën over de behandeling van de inheemse bevolking hem steevast in conflict brachten met de Spaanse autoriteiten, zette hij de doctrine van vreedzame evangelisatie van de Indiaan uiteen.
Las Casas’ werk leek eindelijk met succes te worden bekroond toen Koning Karel de Nieuwe Wetten ondertekende. Volgens deze wetten moesten de slavenhouders hun Indiaanse lijfeigenen na één generatie vrijlaten.