De carrière en het leven van de veelzijdige artiest/schrijver/producer Smokey Robinson zijn onlosmakelijk verbonden met de oprichter van Motown Records, Berry Gordy (zijn eerste twee kinderen heten Tamla, naar het label waar Smokey platen voor opnam en Berry, naar Gordy zelf). Hij en Gordy hebben een professionele en persoonlijke relatie sinds eind jaren vijftig, toen Robinson ging werken voor Gordy’s ontluikende muzikale imperium, niet alleen als artiest met zijn groep The Miracles, maar ook als songwriter/producer. Robinson en The Miracles begonnen een bijna ononderbroken reeks hits te produceren in het begin van de jaren 1960 op Gordy’s Tamla label (hoewel ze kleine hits hadden op een paar labels voordat ze bij Gordy tekenden). Robinson’s hoge, warme tenor was perfect voor de romantische ballades die hij voor de groep schreef (een van de meest productieve songwriters van de muziekindustrie, Robinson was ook zo’n fantasierijke dat Bob Dylan hem ooit “America’s greatest living poet” noemde), hoewel ze ook harde, stuwende dansplaten konden maken (zoals “Mickey’s Monkey”). Naast zijn schrijf/uitvoer/productie klusjes voor The Miracles, maakte Robinson ook hit na hit voor andere Motown acts: Mary Wells (“My Guy”), The Temptations (“My Girl”), en andere voor The Marvelettes en Marvin Gaye. Hij verliet The Miracles om solo te gaan in 1972, en werd nog succesvoller met hit na hit in de jaren 1970 en 1980. Hij werd opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame in 1987.