Clare werd op 16 juli 1194 geboren in de adelstand van Assisi. Als klein meisje stond zij bij de leden van haar gezin bekend als een gevoelig kind, zachtaardig, biddend en vriendelijk. Soms verstopte ze voedsel van haar bord om het later aan de armen te geven.
Toen ze een jonge man (Franciscus) hoorde preken, werd ze vastbesloten het evangelie op een radicalere manier te leven. Op de avond van Palmzondag, 20 maart 1212, verliet ze heimelijk haar ouderlijk huis met haar nicht Pacifica, om nooit meer terug te keren. In het holst van de nacht, slechts verlicht door fakkels, ontmoette Clara Franciscus en zijn broeders bij de ‘Portiuncola’. Daar, in de kleine kapel van “Maria van de Engelen”, legde zij haar rijke kleren terzijde en Franciscus, nadat hij haar lange blonde haar had afgeknipt, kleedde haar in een ruwe tuniek en een dikke sluier. Vanaf dat moment zwoer zij haar leven geheel in dienst te stellen van Jezus, haar hemelse echtgenoot.
Zij werd door Franciscus tijdelijk ondergebracht bij de Benedictijner nonnen van San Palos bij Bastia, vervolgens in San Angelo in Panzo tot ten slotte in San Damiano, dat Franciscus eigenhandig had herbouwd.Zo werd de eerste gemeenschap van de Orde van de Arme Dames of Clarissen gesticht.
In het begin waren de meeste jonge meisjes die zich bij haar aansloten in dit leven van radicale armoede afkomstig uit de adellijke families van Assisi en omstreken. Aanvankelijk hadden zij geen geschreven regel om te volgen, behalve een zeer korte ‘formula vitae’. In de loop der jaren probeerden prelaten een regel voor de Arme Dames op te stellen, grotendeels gebaseerd op de Regel van Sint Benedictus, maar Clare zou deze pogingen afwijzen ten gunste van het ‘voorrecht van armoede’, waarbij zij niets in deze wereld wilden bezitten en voor hun levensonderhoud geheel afhankelijk waren van de voorzienigheid van God en de vrijgevigheid van de mensen.
Toen paus Gregorius IX Clare bezocht in San Damiano en haar probeerde over te halen een minder strenge gelofte van armoede te aanvaarden, zei zij tegen hem: “Heilige Vader, ik verlang naar absolutie van mijn zonden, maar ik verlang niet te worden vrijgesteld van de verplichting Jezus Christus te volgen”.