Het Boek Hosea bevat een aantal profetieën en boodschappen van YHWH voor zowel Juda als Noord-Israël (Samaria). Deze worden overgeleverd door de profeet Hosea.
Algemeen overzichtEdit
Een kort overzicht van de concepten die in het Boek Hosea worden gepresenteerd, bestaat hieronder:
- Hoofdstukken 1-2; Verslag van Hosea’s huwelijk met Gomer biografisch, dat een metafoor is voor de relatie met YHWH en Israël.
- Hoofdstuk 3; Verslag van Hosea’s huwelijk autobiografisch. Dit is mogelijk een huwelijk met verschillende vrouwen
- Hoofdstukken 4-14:9/14:10; Orakel dat Israël, Efraïm in het bijzonder, oordeelt omdat het zich niet aan het verbond heeft gehouden.
In 4-14:9/14:10 wordt geen verdere uitsplitsing van ideeën duidelijk.Hierna volgt de profetie dat dit ooit allemaal zal veranderen, dat God inderdaad medelijden zal hebben met Israël.
Hoofdstuk twee beschrijft een echtscheiding. Deze scheiding lijkt het einde te betekenen van het verbond tussen God en het Noordelijke Koninkrijk. Het is echter waarschijnlijk dat dit opnieuw een symbolische daad was, waarbij Hosea scheidde van Gomer wegens ontrouw, en de gelegenheid gebruikte om de boodschap te verkondigen van Gods verwerping van het Noordelijke Koninkrijk. Hij eindigt deze profetie met de verklaring dat God op een dag het verbond zal vernieuwen, en Israël in liefde zal terugnemen.
In hoofdstuk drie zoekt Hosea, op Gods bevel, Gomer opnieuw op. Of ze heeft zichzelf als slavin verkocht voor schulden, of ze is bij een minnaar die geld eist om haar af te staan, want Hosea moet haar terug kopen. Hij neemt haar mee naar huis, maar onthoudt zich vele dagen van seksuele intimiteit met haar, om het feit te symboliseren dat Israël vele jaren zonder koning zal zitten, maar dat God Israël zal terugnemen, zelfs ten koste van Zichzelf.
De hoofdstukken 4-14 gaan uitvoerig op de allegorie in. De hoofdstukken 1-3 gaan over Hosea’s familie, en de problemen met Gomer. De hoofdstukken 4-10 bevatten een serie orakels, of profetische preken, die precies laten zien waarom God het Noordelijke Koninkrijk afwijst (wat de redenen voor de scheiding zijn). Hoofdstuk 11 is Gods klaagzang over de noodzaak om het Noordelijke Koninkrijk op te geven, dat een groot deel uitmaakt van het volk Israël, dat God liefheeft. God belooft hen niet helemaal op te geven. Daarna, in hoofdstuk 12, pleit de profeet voor het berouw van Israël. Hoofdstuk 13 voorspelt de vernietiging van het koninkrijk door Assyrië, omdat er geen berouw is geweest. In hoofdstuk 14 dringt de profeet er bij Israël op aan om vergeving te vragen en belooft hij herstel, terwijl hij aandringt op de grootst mogelijke trouw aan God.
In Mattheüs 2:13 wordt de profetie van Hosea in Hosea 11:1 dat God zijn Zoon uit Egypte zou roepen, aangehaald als voorbode van de vlucht naar Egypte en de terugkeer naar Israël van Jozef, Maria en het kindje Jezus.
In Lucas 23:30 verwees Jezus naar Hosea 10:8 toen hij zei: “Dan zullen zij tegen de bergen beginnen te zeggen: ‘Bedek ons’ en tegen de heuvelen: ‘Val op ons.'” (NRSV) Het citaat komt ook terug in Openbaring 6:16.
De hoofdstad van het Noordelijke Koninkrijk viel in 722 v.Chr. Alle leden van de hogere klasse en veel van het gewone volk werden gevangen genomen en weggevoerd om als krijgsgevangenen te leven.
Een samenvatting van Hosea’s verhaalEdit
Eerst werd Hosea door God opgedragen te trouwen met een promiscue vrouw van slechte zeden, en hij deed dat. Het huwelijk is hier symbolisch voor de verbondsrelatie tussen God en Israël. Israël is God echter ontrouw geweest door andere goden te volgen en de geboden te overtreden die de voorwaarden van het verbond vormen, en daarom wordt Israël gesymboliseerd door een hoer die de huwelijksverplichtingen met haar man schendt.
Ten tweede krijgen Hosea en zijn vrouw, Gomer, een zoon. God beveelt dat de zoon Jizreël zal heten. Deze naam verwijst naar een dal waar in de geschiedenis van Israël veel bloed is vergoten, vooral door de koningen van het Noordelijke Koninkrijk. (Zie I Koningen 21 en II Koningen 9:21-35). De naamgeving van deze zoon moest staan als een profetie tegen het regerende huis van het noordelijke koninkrijk, dat zij zouden boeten voor dat bloedvergieten. Jizreël’s naam betekent God zaait.
Derde, het echtpaar krijgt een dochter. God gebiedt haar de naam Lo-ruhamah te geven; Onbemind, of, Medelijden of Medelijden Om Israël te laten zien dat, hoewel God nog steeds medelijden zal hebben met het Zuidelijke Koninkrijk, God niet langer medelijden zal hebben met het Noordelijke Koninkrijk; de vernietiging ervan is aanstaande. In de NIV vertaling leidt het weglaten van het woord “hem” tot speculaties over de vraag of Lo-Ruhamah de dochter van Hosea was of één van Gomer’s minnaars. James Mays zegt echter dat het niet vermelden van Hosea’s vaderschap “nauwelijks een implicatie” is van Gomer’s overspel.
Vierde wordt er een zoon geboren bij Gomer. Het is de vraag of dit kind van Hosea was, want God gebood dat zijn naam Lo-ammi zou zijn, wat “niet mijn volk” betekent. Het kind droeg deze schandnaam om aan te geven dat ook het noordelijk koninkrijk te schande zou worden gemaakt, want zijn volk zou niet langer bekend staan als Gods volk. Met andere woorden, het Noordelijke Koninkrijk was door God verworpen.