Na de val van de Qing-dynastie in de Xinhai-revolutie van 1911, werd het land in rep en roer gebracht. In het machtsvacuüm dat ontstond, greep een groot aantal krijgsheren de macht over verschillende delen van het land. Om hen te verslaan en het land te verenigen, zochten Sun Yat-sen en de KMT hulp bij buitenlandse regeringen.
Hoewel hij bij verschillende westerse democratische naties aandrong, bood geen van hen hulp aan. Pas toen hij zich in 1921 tot de Sovjet-Unie wendde, vond Sun hulp. De communistische Sovjet-Unie stemde erin toe de KMT te helpen, op voorwaarde dat de kleinere Chinese Communistische Partij zou mogen toetreden. In 1923 sloten de Sovjet-Unie, de KMT en de CCP een overeenkomst, het Sun-Joffe Manifest, waarin stond dat de Sovjet-Unie China zou helpen één regering te hebben en niet vele regeringen. Michail Borodin reisde in 1923 naar China om de KMT te helpen veranderen, zodat deze ging lijken op de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. De CCP en de KMT werden verenigd in het Eerste Verenigde Front.
In 1923 reisde Chiang Kai-shek naar de Sovjet Unie om militair en politiek te studeren bij de Communistische Partij van de Sovjet Unie. In 1924 werd hij de leider van de Whampoa Militaire Academie in China. De meeste hulp van de Sovjet-Unie was voor deze school. De school onderwees de politieke en militaire ideeën van de Sovjet-Unie aan de KMT en de CCP. De Sovjet-Unie gaf boeken en geweren om te gebruiken voor onderwijs over oorlog en militaire zaken. Met de hulp van de Sovjet Unie, maakte Sun Yat-sen een “leger van de partij”. Leden van de CCP waren ook op de school en sommigen waren leraren. Zhou Enlai was een leraar op de school.
In deze tijd stemde de KMT ermee in dat sommige communisten zich soms bij de KMT aansloten. In deze tijd was de CCP klein in vergelijking met de KMT. De CCP had 300 leden in 1922 en nog maar 1.500 in 1925. De KMT had in 1923 50.000 leden.