Markus 15:6-15, 25, 26, 33-39
We komen bij een zeer eerbiedig gedeelte van de Schrift als we lezen over het offer van Christus voor onze zonden.
Hier krijgen de woorden van Johannes de Doper, “Zie het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt”, een nog grotere betekenis. De profeet Daniël zag deze tijd toen hij zei dat de Messias “afgesneden zou worden, maar niet voor zichzelf”, maar voor de zonden van de wereld.
Een andere profetie, deze in Genesis 49:10, verklaarde: “De scepter zal van Juda niet wijken, noch een wetgever van tussen zijn voeten, totdat Shiloh komt.” De Joodse priesters arresteerden Jezus en droegen Hem over aan de Romeinse stadhouder, omdat zij niet de macht hadden Jezus te executeren, en daarmee vervulden zij de profetie.
Na de vele beschuldigingen tegen Hem te hebben gehoord, stond Jezus gedwee voor Pilatus, en Hij antwoordde niet op Zijn critici. Het was de gewoonte dat Pilatus tijdens Pesach iedere gevangene vrijliet die het volk vrij wilde hebben. De menigte die zich verzamelde om Jezus te beschuldigen, riep om de vrijlating van Barabbas, niet van Jezus. Barabbas werd gevangen gehouden omdat hij deel uitmaakte van een opstandige menigte, en hij had een moord gepleegd.
Pilatus, die geen reden zag om Jezus vast te houden, vroeg: “Wilt gij dat ik de Koning der Joden aan u vrijlaat?” Pilatus wist dat Jezus alleen maar voor hem stond omdat de overpriesters jaloers op Hem waren, maar toch was hij bereid de menigte Barabbas te geven om aan hun boze verlangen te voldoen.
Daarmee toonde Pilatus zijn zwakheid en toonden de overpriesters dat zij hun streven om Jezus ter dood te brengen niet zouden opgeven. De religieuze leiders overtuigden het volk om op te roepen tot de vrijlating van Barabbas en de kruisiging van Jezus.
“Waarom, wat voor kwaad heeft hij gedaan?” vroeg Pilatus. Het gebrul van de menigte werd alleen maar luider toen ze riepen dat Jezus gekruisigd moest worden. Hij geselde Jezus in een laatste poging om de sympathie van het volk op te wekken, maar dit mislukte omdat er geen medelijden met Jezus was.
Om ongeveer 9 uur ’s morgens werd Jezus gekruisigd. Aan het kruis boven Zijn hoofd werd een teken bevestigd dat verkondigde dat Jezus “de Koning der Joden” was.
Terwijl Hij aan het kruis hing, werd de zon drie uur lang verduisterd, een teken voor de Joden dat de man die zij kruisigden hun Verlosser was. Het andere teken in deze tijd was de scheuring van het voorhangsel van de tempel, waaruit bleek dat de barrières tussen God en de mens niet langer bestaan. Christus Jezus is onze Hogepriester.
“Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” riep Christus vanaf het kruis. Zijn woorden vertellen ons waarlijk dat Hij een vloek voor ons is geworden, toen Hij al onze zonden op Zich nam. Wij kunnen ons geen voorstelling maken van de doodsstrijd die Hij lichamelijk voor ons heeft moeten doorstaan, noch kunnen wij de doodsstrijd begrijpen die Hij in die tijd gekend heeft, toen het gewicht van alle zonden van de hele mensheid op Hem werden gelegd.
Christus Jezus stierf voor onze zonden. Waarom zou iemand weigeren Hem als Heer en Heiland te vertrouwen?
“Geen groter liefde heeft een mens dan deze, dat een mens zijn leven geeft voor zijn vrienden.” (Johannes 15:13)