Dachau

Een van de oudste nazi-concentratiekampen, Dachau, ligt ongeveer 15 km ten noordwesten van München. De oprichting werd aangekondigd door Heinrich Himmler op 20 maart 1933, iets minder dan twee maanden nadat de nazi’s de macht hadden gegrepen. Twee dagen later werden de eerste gevangenen naar Dachau gebracht, voornamelijk communisten en sociaal-democraten.

In juni 1933 werd Theodor Eicke de kampcommandant. Hij voerde een regime in dat in essentie bestond uit het systematisch terroriseren van gevangenen en een poging hen zo grondig mogelijk te vernederen. Eicke liet het kamp omgeven door een elektrische omheining met wachttorens. Dachau werd ook een moordschool voor SS-ers. In 1934 werd Eicke inspecteur van alle concentratiekampen. Het door hem ontwikkelde systeem werd, met enige aanpassingen, ook in de andere kampen ingevoerd.

Om te beginnen werd Dachau gebruikt als interneringskamp voor tegenstanders van het regime – voornamelijk communisten, sociaal-democraten en vakbondsmensen. Politieke gevangenen slaagden erin alle belangrijke posten in de gevangenisleiding te bemachtigen en deze gedurende het hele bestaan van het kamp te behouden, waardoor zij in veel gevallen in staat waren andere gevangenen te helpen. Later kregen zij gezelschap van andere groepen gevangenen – Jehova’s Getuigen, Roma en homoseksuelen. Ook het aantal Joodse gevangenen groeide. Na de Kristallnacht werden meer dan 10.000 Joden uit heel Duitsland naar Dachau gebracht. Zij werden een paar weken later vrijgelaten nadat zij beloofd hadden Duitsland te verlaten. De meesten van hen waren, na hun ervaringen in het concentratiekamp, maar al te blij om te emigreren.

Tijdens de oorlog werden allerlei andere groepen gevangenen uit de bezette gebieden naar Dachau gestuurd, en het werd steeds meer een plaats van massamoord. In oktober 1941 werden enkele duizenden Sovjet-krijgsgevangenen gedeporteerd en vervolgens doodgeschoten. Vanaf januari 1942 werd een deel van de gevangenen, de zogenaamde invaliden, overgebracht naar het kasteel Hartheim bij Linz, waar zij met gas werden vermoord. In Dachau was naast het grote crematorium ook een gaskamer gebouwd, maar die is nooit voor massamoord gebruikt. Het doden in het kamp vond plaats door middel van executie, totdat het kamp werd bevrijd.

Op 5 oktober 1942 vaardigde Himmler orders uit voor het vervoer van alle Joodse gevangenen uit concentratiekampen op Duits grondgebied. Alle Joodse gevangenen in Dachau werden gedeporteerd naar Auschwitz. In de winter van 1942 begonnen SS-artsen in het kamp pijnlijke medische experimenten uit te voeren op de gevangenen, die vaak in de dood eindigden.

In 1942 ontstond in Dachau een netwerk van hulpkampen, waarvan de gevangenen vooral werden gebruikt voor slavenarbeid in de Duitse wapenindustrie. In Dachau werden tot 37.000 mensen gevangen gehouden. In het grootste complex van hulpkampen te Landsberg am Lech werden ondergrondse fabrieken opgericht, waarbij voornamelijk joodse gevangenen uit de kampen in het oosten werden gedeporteerd om te helpen bij de bouw ervan. Eind 1944 en begin 1945 werkten daar zo’n 30.000 gevangenen onder levensgevaarlijke omstandigheden.

Gevangenen bevrijd in Dachau. (Foto: Francis Robert Arzt, met dank aan USHMM Fotoarchief.)

Ook in het hoofdkamp waren de omstandigheden aan het eind van de oorlog afschuwelijk. Dachau was ondraaglijk overbevolkt als gevolg van de toestroom van gevangenen die werden geëvacueerd uit de kampen die werden gesloten in de aanloop naar de geallieerde opmars. Duizenden gevangenen werden het slachtoffer van een tyfusepidemie. Op 29 april 1945 werden 30.000 duizend gevangenen van het kamp zonder slag of stoot bevrijd door eenheden van het Amerikaanse leger.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *