De achtergrond van de Islam

I. Geschiedenis en gebeurtenissen

Muhammad, de stichter van de Islam, werd geboren in Mekka (in het huidige Saoedi-Arabië) in 570 na Christus. In die tijd bestond de religieuze omgeving van het Arabisch schiereiland uit “een tamelijk primitief polydemonisme en verering van stenen, sterren, grotten en bomen.1 Rond 610 na Christus begon hij te geloven dat hij visioenen kreeg, waarvan hij beweerde dat ze van de engel Gabriël afkomstig waren. De Islamitische geschriften, bekend als de “Koran”, zijn de “recitatie” van de openbaringen die hij gedurende de volgende 22 jaar beweerde te hebben ontvangen.

Muhammad’s prediking van deze visioenen in Mekka stuitte op aanzienlijke weerstand. De reden hiervoor was dat Mohammeds boodschap niet alleen een bedreiging vormde voor het populaire polytheïsme, maar ook voor de politieke en economische machten. Als gevolg hiervan vond Mohammed zijn eerste volgelingen onder de lagere klasse en onder hen die rijp waren voor een nieuwe sociale orde.

In 622 reisde hij naar Yathrib, dat nu Medina wordt genoemd. Deze gebeurtenis, die de “Hejira” wordt genoemd, wordt gezien als het keerpunt van de Islam. Vanaf dat moment was de Islam niet langer slechts een religie, maar een uitgesproken politieke macht. In Medina werd de gemeenschap van gelovigen een staat met Mohammed als religieus en politiek leider.2

In 630 veroverden Mohammed en zijn volgelingen Mekka zonder tegenstand. Mohammed verklaarde de Kaaba (de tempel in Mekka) tot het heiligste heiligdom van de islam. Tot op de dag van vandaag richten moslims hun gebeden op de stad Mekka en het heiligdom Kaaba.3

Tegen de tijd dat Mohammed in 632 stierf, had de islam al grote delen van Azië, Afrika en een deel van Europa bereikt. Vandaag de dag claimt de islam meer dan 450 miljoen volgelingen.4 Volgens Carmody en Carmody is “de islam vandaag de dag ’s werelds snelst groeiende godsdienst. Het is een grote kracht in Afrika, een middelmatige aanwezigheid in China en de Sovjet-Unie, een aandeelhouder in de petropolitiek van het Midden-Oosten, een enorme aanwezigheid in Indonesië, en de godsdienst van meer dan 6 miljoen Noord-Amerikanen. “5

II. De leer van de Islam

“Het geloof en de praktijk van de Islam worden beheerst door de twee grote takken van de islamitische geleerdheid, de theologie en de jurisprudentie, aan beide waarvan reeds enige aandacht is besteed. De moslimtheologie (gewoonlijk “Tawhid” genoemd naar haar centrale leer van de Eenheid van de Godheid) definieert alles wat een mens moet geloven, terwijl de wet (Shari’a) alles voorschrijft wat hij moet doen. Er is geen priesterschap en geen sacramenten… In tegenstelling tot enig ander systeem in de wereld omvat de Shari’a elk detail van het menselijk leven, van het verbod op misdaad tot het gebruik van de tandenstoker, van de organisatie van de Staat tot de meest heilige intimiteiten — of onsmakelijke afwijkingen — van het gezinsleven. “6

Deze praktijken gelden voornamelijk voor de Soennitische Islam, niet voor de uiteenlopende sekten.

A. De artikelen van het geloof

Dit zijn fundamentele leerstellingen die iedere moslim moet geloven.

“O gelovigen, gelooft in God en Zijn boodschapper en het Boek dat Hij eerder heeft neergezonden. Wie ongelovig is aan God en Zijn engelen en Zijn boeken en Zijn boodschappers en de laatste dag, die is zeker ver afgedwaald. Zij die geloven en dan ongelovig worden, dan geloven, dan ongelovig worden en dan in ongeloof toenemen – God zal hen niet vergeven, noch zal Hij hen op een weg leiden.” (De Koran, Soera 4:135)

  1. God – Er is één ware God en Zijn naam is “Allah”; Allah is alziend, alwetend, en almachtig. Toch is Allah geen persoon, maar een transcendente God, want Hij is zo ver boven de mens verheven dat Hij niet persoonlijk te kennen is.
    “Zeg: ‘Hij is God, de Ene, God, de Eeuwige Toevlucht, die niet verwekt is en niet verwekt werd, en aan Hem is niemand gelijk.’7
  2. Engelen – De voornaamste engel is Gabriël, die behulpzaam was bij het openbaren van de visioenen aan Mohammed. Anders dan engelen zijn de djinn (jeanies of demonen). De leider van de djinn is Shaitan (Satan).
  3. De Schrift – Er zijn vier boeken die moslims als geïnspireerd beschouwen: de Torah van Mozes (de eerste vijf boeken van het Oude Testament), de Zaboer (Psalmen van David), de Injil (het evangelie van Jezus) en de Koran. Moslims geloven dat de eerste drie dwalingen bevatten omdat er door joden en christenen mee geknoeid is. Aangezien de Koran het meest recente en laatste woord van God is, wordt deze beschouwd als superieur aan alle andere geschriften.
    Wanneer Mohammed om een wonder werd gevraagd om zijn bewering als profeet te staven, verwees hij naar het wonder van de Koran. “Koran’ (of ‘Koran’) is een Arabisch woord dat ‘reciteren’ betekent.
    ‘Het wordt gezien als een volmaakte openbaring van God, een getrouwe weergave van een origineel dat gegraveerd is op een tablet in de hemel en dat al sinds alle eeuwigheid bestaat. Kopieën van de Koran worden daarom zeer hoog vereerd en worden door moslims alleen aangeraakt en gelezen na ceremoniële reiniging. Volgens de islamitische traditie werd de Koran oorspronkelijk geschreven op palmbladeren, op schouderbeenderen van kamelen en op stenen.
    Na de dood van Mohammed in 632 na Christus, zegt de traditie dat de eerste kalief, Abu Bakr, Mohammeds vroegere secretaris, Zaid, opdracht gaf de geschriften te verzamelen en te ordenen. Dit gebeurde in samenwerking met anderen en uiteindelijk werd een geautoriseerde revisie van de tekst vastgesteld door kalief Uthman. Andere versies die bestonden werden bevolen te worden vernietigd.” 8
  4. De Dag des Oordeels – Op de laatste dag zullen de doden worden opgewekt. Allah zal ieder mens naar zijn daden beoordelen en naar de hemel of de hel sturen. De hemel is een plaats van zinnelijk genot.
    “Voor veel mannen was het beste deel van de hemelse tuin de begrafenis: donkerogige, rondborstige maagden. Naast zijn aardse vrouw kon iedere man in de hemel zeventig bur verwachten. Ze zouden nooit ziek zijn, menstrueren, zwanger zijn (tenzij hij dat wilde), slecht gehumeurd of jaloers. Hij zou hen naar believen kunnen ontmaagden, en terugkeren om hen weer maagd te vinden. 9
  5. Profeten – De Koran noemt 28 profeten, waaronder Adam, Noach, Abraham, Mozes, David, Jona en Jezus. Mohammed is de laatste en grootste profeet.10
  6. Voorbeschikking – Allah heeft bepaald wat hem behaagt en niemand kan veranderen wat hij heeft verordend.11 Dit is een zesde geloofsartikel dat door velen tot de vijf artikelen wordt gerekend.
    Dit sterke fatalisme heeft een centrale rol gespeeld in de moslimcultuur, en kan verband houden met het gebrek aan moderne vooruitgang dat moslimlanden tot voor kort kenmerkte.

B. De vijf zuilen van het geloof

  1. De geloofsbelijdenis (Shahada) – “Er is geen God dan Allah en Mohammed is zijn Profeet.” Dit moet in het openbaar worden verklaard om moslim te worden. De geloofsbelijdenis wordt regelmatig door de gelovigen herhaald.
  2. Het gebed (salat) – “De praktijk van het gebed (salat) is vijf keer per dag (bij het opstaan, in de middag, in het midden van de middag, na zonsondergang, en voor het slapen gaan). De aanbidder moet de voorgeschreven gebeden (de eerste soera en andere gedeelten uit de Koran) in het Arabisch opzeggen met het gezicht naar de Ka’aba in Mekka. De Hadith (boek der overleveringen) heeft van deze gebeden een mechanische procedure gemaakt van staan, knielen, handen en gezicht op de grond, enzovoort. De oproep tot het gebed wordt door de muezzin (een moslim omroeper) vanaf een toren die minaret wordt genoemd en die deel uitmaakt van de moskee (de plaats van de openbare eredienst) “12
  3. Aalmoezen geven (Zakat) – Moslims zijn verplicht om een veertigste van hun inkomen te geven om de armen te helpen.
  4. Vasten (Ramadan) – Gelovige moslims vasten elke dag van zonsopgang tot zonsondergang gedurende deze heilige maand.
  5. De bedevaart (hadj) – De bedevaart naar Mekka wordt van elke moslim ten minste eenmaal in zijn leven verwacht, tenzij verhinderd door oorlog of andere omstandigheden buiten de controle van de aanbidder. “Het is de plicht van alle mensen tegenover God om als pelgrim naar het Huis te komen, als hij in staat is om het daar te maken. “13 “De Kaaba (in Mekka) is de meest heilige plaats voor gelovigen. Veel meer dan een moskee, gelooft men dat het de plaats is waar de hemelse kracht de aarde rechtstreeks raakt. “14

C. Heilige Oorlog

Er is een zesde religieuze plicht verbonden aan de Vijf Zuilen, de Jihad of Heilige Oorlog.

De Koran leert:

“Voorgeschreven voor jullie is het vechten, al is het hatelijk voor jullie. Maar het kan gebeuren dat gij iets haat wat beter voor u is en het kan gebeuren dat gij iets liefhebt wat slechter voor u is; God weet het en gij weet het niet.

Zij zullen u ondervragen over de heilige maand en het vechten daarin. Zeg: “Vechten daarin is een gruwelijke zaak, maar Gods weg versperren, en ongeloof in Hem, en de heilige moskee, en de mensen daaruit verdrijven – dat is gruwelijker in Gods ogen; en vervolging is gruwelijker dan doden. Zij zullen niet ophouden met u te strijden…” (Soera 2:212).

“Laat hen dus strijden op Gods weg, die het tegenwoordige leven voor het hiernamaals verkopen; en wie op Gods weg strijdt en gedood wordt, of overwint, hem zullen Wij een machtig loon geven. Waarom strijdt gij niet op Gods weg en voor de mannen, vrouwen en kinderen, die vernederd zijn en zeggen: Onze Heer, haal ons uit deze stad, waarvan de bewoners boosdoeners zijn, en stel ons een beschermer van U aan en stel ons een helper van U aan? De geloovigen strijden op Gods weg, en de ongeloovigen strijden op den weg der afgoden. Strijdt daarom tegen de vrienden van Satan; de list van Satan is zwak” (Soera 4:77).

Islamitische geleerden leggen uit:

“Jihad betekent letterlijk een inspanning of een streven. Het omvat een religieuze oorlog tegen ongelovigen met als doel hen te bekeren tot de islam of alle tegenstand te onderwerpen. (Zie Koran 9:5; 4:76; 2:214; 8:39.) Het is de heilige plicht van de moslimnatie ervoor te zorgen dat de islam zegeviert over alle godsdiensten. Het wordt beschouwd als een algemene plicht van de natie als geheel, niet van individuen. Bovendien is het een plicht die alleen betrekking heeft op de godsdienst. Het heeft niets te maken met economische uitbuiting, politieke onderdrukking of imperialisme in welke vorm dan ook.

In zijn vroege carrière verspreidde Mohammed de islam door onderwijs en overreding: in verschillende vroege Mekkaanse soera’s wordt verklaard dat hij slechts gezonden was om te prediken. Toen hij in Medina verklaarde dat God hem en zijn volgelingen had toegestaan zich tegen ongelovigen te verdedigen, en later toen hij verkondigde dat hij goddelijk verlof had om hen aan te vallen en het ware geloof met het zwaard te vestigen. Mohammed zelf vocht in negen veldslagen en gaf opdracht tot nog veel meer. “15

III. Islam en Christendom

  1. God – Moslims ontkennen de leer van de drie-eenheid en beschouwen die als polytheïstisch. Zij beschouwen het als godslasterlijk om God “Vader” te noemen, omdat dit voor hen impliceert dat Hij seksuele relaties had.
    “Deze doctrine, die God anders maakt dan zijn schepselen, is sterk in de Islam. Allah is zo anders dat het (1) moeilijk is om echt veel over hem te weten te komen, en (2) onwaarschijnlijk is dat hij wordt beïnvloed door de houding of daden van zijn schepselen. Hoewel van Allah wordt gezegd dat hij liefdevol is, wordt dit aspect van zijn natuur bijna genegeerd, en zijn hoogste eigenschap van rechtvaardigheid wordt geacht de liefde te overstemmen. “16
  2. De Bijbel – De moslims herleiden hun wortels tot de Bijbel, maar kies gerust de delen uit die hun visie ondersteunen. De islam zou bijvoorbeeld ons Nieuwe Testament niet als de Injil (evangelie van Jezus) beschouwen. Het zijn niet de woorden van Jezus, het zijn de woorden van anderen over Jezus. Zijn oorspronkelijke woorden zijn gecorrumpeerd en vele zijn verloren gegaan. Alleen de Koran is onfeilbaar. Mohammed en de Koran zijn datgene wat de Islam dient na te volgen.
    “Het is algemeen bekend dat de Koran op veel punten niet overeenstemt met de Joodse en Christelijke Geschriften. Vanuit het standpunt van de moslim volgt hieruit noodzakelijkerwijs dat deze geschriften verdorven moeten zijn. Historisch bewijs maakt geen indruk op de verpletterende kracht van het syllogisme. Zo is het, en het kan niet anders. De Moslim controversialist voelt geen behoefte om het bewijs in detail te bestuderen. Het enige geldige beeld van Jezus Christus is dat wat te vinden is op de bladzijden van de Koran. “17
    Verwijzingen naar de Bijbel in de Koran maken duidelijk dat Mohammed verward was over de boodschap van het Christendom en ook over wat het Oude Testament zei. In de studie van Gleason Archer vinden we dat er flagrante anachronismen en historische onnauwkeurigheden in de Koran staan.18 Als God de Koran heeft geopenbaard, dan heeft hij niet alleen een aantal van zijn eerdere openbaringen in het Oude en Nieuwe Testament tegengesproken (inclusief de gedeelten die Moslims als geïnspireerd beschouwen), maar hij vergat ook een aantal van de historische details van zijn eigen openbaring. Het onderscheid tussen wat Christus’ eigenlijke woorden zijn en wat door de christenen “verbasterd” is, is volkomen arbitrair, waardoor de Moslim-interpreet als de uiteindelijke autoriteit overblijft.
    Zoals eerder werd opgemerkt, toen Mohammed werd gevraagd zijn profetische bewering te staven, beweerde hij noch goddelijk te zijn, noch uit de dood te zijn opgewekt. In plaats daarvan wees hij op het wonder van de Koran. Helaas leent het boek zich noch voor falsificatie, noch voor verificatie. Er is geen voorspellende profetie zoals die door de God van de Bijbel wordt gebruikt om zijn woord te verifiëren.

De Koran’s visie op vrouwen

In de leer van de Koran over vrouwen zien we een opvallend verschil met de Bijbel.

“Mannen zijn de beheerders van de zaken van de vrouwen, omdat God de een boven de ander heeft verkozen en omdat zij van hun bezittingen hebben uitgegeven. De rechtvaardige vrouwen zijn dus gehoorzaam en waken over het geheim, opdat God erover waakt. En die gij vreest, dat zij opstandig zullen zijn, vermaan hen; verban hen naar hunne rustbanken, en sla hen. Indien zij u dan gehoorzamen, zoekt dan geen weg tegen hen” (Soera 4:34).

In deze weinige woorden heeft God de status van de vrouw ten opzichte van de man kenbaar gemaakt. In andere aangelegenheden zijn de status, rechten en plichten van de vrouw met verschillende graden van starheid gedefinieerd, maar in dit geval is de boodschap duidelijk, eindig en volledig; er is geen sprake van discussie of compromis. In de Koran staat ook:

‘Jullie vrouwen zijn een akker voor jullie; kom dus tot jullie akker zoals jullie willen’ (Soera 2:223).”19

De volgende passage is een samenvatting van de islamitische opvattingen over vrouwen, gegeven door Denise Carmody:

De status van vrouwen in de islam zegt veel over de islamitische samenleving. In de Koran is er enige basis voor sexuele gelijkheid: Beloning en straf in het hiernamaals hangen af van daden, niet van geslacht; huwelijk en echtelijk leven zijn kostbaar; vrouwen hebben recht op bruidsschat bij sommige echtscheidingen, erfrecht, recht om te hertrouwen en recht op bescherming bij zwangerschap en borstvoeding. De rechten van de vrouw zijn echter niet gelijk aan die welke de Koran aan de man geeft, noch wat de echtscheiding, noch wat de erfenis betreft. Bovendien houdt de Koran niet eens rekening met de mogelijkheid dat vrouwen een leidende rol in de gemeenschap op zich nemen, een opleiding krijgen die gelijk is aan die van mannen, rechten of theologie onderwijzen, of aan polygamie doen (zoals mannen dat kunnen).

Daarnaast had de vrouwenhaat die latent aanwezig is in de meeste patriarchale religies duistere gevolgen in de moslimmaatschappij. Nog in 1970 stelde een Arabische sjeik dat “een vrouw, opgeleid of niet, een vrouw is en dat de Profeet – Gods gebeden en vrede zij met hem – had gezegd dat vrouwen gebrekkig zijn in geest en godsdienst. De traditie plaatste meer vrouwen in het Vuur dan in de Tuin, en de voornaamste bepalende factor voor hun lot was hun behandeling van hun echtgenoten. In de legende verachtte Mohammed de vrouwelijke natuur praktisch als dom en onreligieus. Haar specifieke gebreken waren de menstruatie, die het gebed en het vasten belemmerde, en de onbetrouwbaarheid, waardoor de getuigenis van een vrouw slechts half zoveel waard was als die van een man in de rechtszaal. Gehoorzaamheid aan haar echtgenoot was de eerste plicht van de vrouw; niet gehoorzamen kan ook nu nog haar dood betekenen.

De moslimvrouw werd beschouwd als erotisch en leeghoofdig. Daarom was zij onderworpen aan purdah (afzondering en sluiering), polygynie, concubinage en de harem. Vrouwen mochten niet leren lezen en schrijven (“een groot onheil”), en zij waren moreel “gebogen” omdat zij uit de gebogen rib van Adam kwamen. In de ogen van veel mannen hadden zij dus een troosteloos bestaan: “Het zou het beste zijn voor een meisje om niet te ontstaan, maar als ze geboren is kan ze maar beter getrouwd of begraven worden.” Recente moslims, vooral Afrikanen, hebben clitoridectomie en verwante operaties verdedigd, vaak met het volgende soort rationale: “Besnijdenis van vrouwen bevrijdt hen van hun slavernij aan seks, en stelt hen in staat om hun werkelijke bestemming als moeder te vervullen.”20

Andere problemen met de Koran

Een andere reden voor wantrouwen ten aanzien van de authenticiteit van de Koran wordt aangehaald door Christy Wilson:

“Er zijn wijzigingen en intrekkingen binnen de Koran zelf. Mohammed beval zijn volgelingen bijvoorbeeld oorspronkelijk om naar Jeruzalem te bidden (soera 2:150), maar toen het Joodse volk weigerde hem te volgen, veranderde hij de gebedsrichting naar Mekka (soera 2:125). Dergelijke wijzigingen worden verklaard door soera 2:106: “Als wij een vers herroepen of aan de vergetelheid onderwerpen, bieden wij iets beters aan of iets van gelijke waarde. “21

De Koran en Jezus Christus

De Koran ontkent dat Jezus God was, hoewel het de maagdelijke geboorte beschrijft in een passage die lijkt op Lucas 1:26-38 (soera 3:45-47). De islam gelooft wel dat Jezus een zondeloze profeet was, hoewel niet zo groot als Mohammed.

“Mensen van het Boek, overschrijdt de grenzen van uw godsdienst niet en zegt niets over God dan de waarheid. De Messias, Jezus, zoon van Maria, was slechts Gods boodschapper en Zijn woord dat Hij aan Maria gaf en een Geest van Hem. Gelooft dus in God en Zijn gezanten en zegt niet: “Drie. Onthoudt u; beter is het voor u. God is slechts één God. “22

“Zij zijn ongelovigen die zeggen: ‘God is de Messias, de zoon van Maria.’ Want de Messias heeft gezegd: ‘Kinderen van Israël, dien God, mijn Heer en . . .’. Zij zijn ongelovigen die zeggen: “God is de Derde der Drie. Er is geen god dan de ene God. Indien zij zich niet onthouden van hetgeen zij zeggen, zal eene pijnlijke straf hen treffen, die niet gelooven. Zullen zij zich dan niet tot God wenden en om Zijn vergiffenis vragen? God is vergevend, barmhartig. De Messias, de zoon van Maria, was slechts een boodschapper; boodschappers vóór hem zijn heengegaan; zijn moeder was een rechtvaardige vrouw; beiden aten zij voedsel. Ziet, hoe Wij hun de teekenen duidelijk maken; ziet dan, hoe zij verdorven zijn!” 23

Er zij op gewezen dat Jezus voor een dergelijke bewering geen ruimte liet (Joh. 8:58; 10:30; 14:6).

Over de kruisiging zegt de Koran:

“En over hun ongeloof en hun grote laster tegen Maria en hun zeggen: ‘Wij hebben de Messias, Jezus, zoon van Maria, de boodschapper van God, gedood’ – maar zij hebben hem niet gedood, noch gekruisigd, slechts een gelijkenis daarvan werd hun getoond. Zij, die over hem van mening verschillen, twijfelen aan hem; zij kennen hem niet, behalve door een vermoeden; en zij hebben hem niet met zekerheid gedood, neen, God heeft hem tot zich opgewekt; God is almachtig, wijs. “24

De dood van Christus door de handen der Joden wordt door de Moslims verworpen op a priori gronden, die absoluut overtuigend zijn, indien de voornaamste premisse wordt toegegeven. Het is onmogelijk dat God een profeet bij de vervulling van zijn zending zo in de steek zou laten. Het zou in strijd zijn met Zijn rechtvaardigheid om het lijden van een onschuldige toe te staan ten behoeve van anderen. Het zou in strijd zijn met Zijn almacht om niet in staat te zijn een profeet in gevaar te redden. Daarom kan Jezus niet hulpeloos zijn achtergelaten in de hand van zijn vijanden. “25

De meeste moslims geloven dat Judas aan het kruis stierf, en niet Jezus. Ook hier wordt de historische betrouwbaarheid van de documenten van het Nieuwe Testament zonder bewijs ontkend door een boek met minder geloofwaardigheid.

De Koran over zonde en verlossing

Zoals we hierboven hebben gezien, moet de Moslim verlossing verdienen door goede werken te doen. Dit is in tegenspraak met de Torah (Gen. 15:6), waarvan de Islam bevestigt dat die van Allah afkomstig is. De Islam kan niet verklaren hoe een rechtvaardige God zondige mensen kan aanvaarden zonder zijn eigen morele karakter te compromitteren. Het is ook onduidelijk waar de scheidingslijn ligt tussen een geredde moslim en een niet geredde moslim. Het is niet nodig om de wetten perfect na te leven, maar de Islam specificeert ook niet hoe dichtbij je moet komen om het eeuwige leven te krijgen.

Voetnoten

1 Denise L. Carmody en John T. Carmody, Ways to the Center: An Introduction to World Religions (Belmont, California:Wadsworth Publishing Company, 1984) p.307

2 Denise L. Carmody & John T. Carmody, Ways to the Center. p.309

3 Lothar Schmalfuss, “Muhammad” in Eerdman’s Handbook to the World’s Religions, R. Pierce Beaver, et al. (Grand Rapids:Eerdmans, 1983) p.311

4 Josh McDowell, Understanding Non-Christian Religions (San Bernadino:Here’s Life Publishers, 1982) p.150

5 Denise L. Carmody & John T. Carmody, Ways to the Center, p.307 De bewering dat de Islam de snelst groeiende godsdienst is, wordt niet door iedereen aanvaard.

6 Sir Norman Anderson, ed., The World’s Religions (Grand Rapids:William Eerdmans Publishing Company, 1976) p.78

7 De Koran, Sura 112:all

8 Christy Wilson, “The Qur’an” in Eerdman’s Handbook to World Religions, (Grand Rapids, MI:William Eerdman Publishing Company, 1982) p.315

9 Denise L. Carmody & John T. Carmody, Ways to the Center, p.333

10 D.S. Roberts, Islam: A Concise Introduction, (San Francisco:Harper and Row, 1981) p.35

11 D.S. Roberts, Islam p.35

12 Kenneth Boa, Cults, World Religions, and You (Wheaton, IL:Victor Books, 1977) p.53

13 De Koran, Soera 3:92

14 D.S. Roberts, Islam, p.43

15 D.S. Roberts, Islam, p.42

16 Sir Norman Anderson, World Religions, p.79

17 Stephen Neill, Christian Faith and Other Faiths (London:Oxford University Press, 1970) p.64

18 Gleason L. Archer, A Survey of Old Testament Introduction, (Chicago: Moody Press 1980) p.498-500

19 D.S. Roberts, Islam, p.130

20 Denise L. Carmody & John T. Carmody, Ways to the Center, p.332,333

21 Christy Wilson, “The Qur’an” in Eerdmans, p.315

22 De Koran 4:169

23 De Koran 5:76-79

24 De Koran 4:157

25 Stephen Neill, Christian Faith and Other Faiths, p.66,6

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *