- 67Facebook
- 1Twitter
- 5Pinterest
- 1LinkedIn
- Digg
- Tumblr
- 3Love This
- 82shares
Namaste. Prana. Vinyasa. Om. Ujjayi. Deze yogische woorden komen in de meeste yogalessen voor, maar het kennen van al het yogajargon kan intimiderend zijn voor beginners. De meeste yogadocenten leiden hun lessen door sequenties waarbij zowel het Sanskriet – de klassieke Indiase taal die in yoga wordt gebruikt – als de Engelse vertalingen van de veelgebruikte yogatermen worden gebruikt. Al dit yoga jargon kan intimiderend en verwarrend zijn voor mensen die nieuw zijn in hun yogabeoefening. Het leren van nieuwe bewegingen en ademhalingstechnieken is al moeilijk genoeg als je daar nog een andere taal aan toevoegt. Maar, maak je geen zorgen! Met consequente yoga beoefening, zullen studenten op natuurlijke wijze veel van de Sanskriet woorden en yoga betekenissen leren als ze verder komen in hun beoefening.
Als je nog niet zover bent of een opfrisser kunt gebruiken, zijn hier een paar veel voorkomende yoga woorden, in het originele Sanskriet met hun Engelse vertalingen, die je kunt horen in elke yogales. We zullen kort de betekenissen van deze yogawoorden uitleggen en de context waarin men deze yogatermen gewoonlijk gebruikt.
Advertenties bekijken ondersteunt YogaBasics. Verwijder advertenties met een lidmaatschap. Bedankt!
68 veelgebruikte yogawoorden die in yogalessen worden gebruikt
Bestudeer deze lange lijst met yogalingo om je nieuwe Sanskrietkennis te gebruiken in je volgende yogales! Probeer er een of meer te leren voor elke les die je volgt om langzaam je yoga woordenschat op te bouwen.
Abhyasa (ah-bee-yah-sah) – Gedefinieerd als “constante oefening,” dit beschrijft een wilskrachtige, gefocuste en betrokken spirituele beoefening.
Adho (ah-doh) – Vertaald als “neerwaarts”, zoals in Adho Mukha Svanasana voor neerwaarts gerichte hond.
Ahamkara (ahan-ka-ra) – De “ik-maker” of het yogische concept van ego, dat wordt gezien als de geest en moet worden overstegen om verlichting te bereiken.
Ahimsa (a-him-sah) – Het beoefenen van geweldloosheid of niet-kwetsen jegens alle levende wezens. Ahimsa is de eerste van de Yamas, of morele codes in yoga die te vinden zijn in de Yoga Sutra.
Ananda (a-nun-dah) – Een extatische staat van volledige gelukzaligheid en liefde.
Ardha (ar-dha) – Vertaalt naar “half,” zoals in Ardha Chandrasana of Halve Maan Houding
Asana (a-sa-na) – De fysieke yogahoudingen in hatha yoga. Elke yogahouding eindigt in het Sanskriet op asana.
Ashram (ash-rem) – Een yogakluizenaarshut of een yogaschool.
Atman (aht-muh-n) – Het transcendente en eeuwige Zelf of de inwonende geest.
Bandha (bahn-da) – Een energetische vergrendeling of afsluiting in hatha yoga, die een samentrekking van spieren en interne focus vereist om de stroom van prana of energie in te dammen.
Bhagavad Gita (buhg-uh-vuhd-gee-tah) – Het oudste Sanskriet boek over yoga dat is ingebed in het grotere Mahabharata epos. Deze tekst bevat de leer over karma yoga, samkhya yoga, en bhakti yoga.
Bhakti (bahk-ti) – De praktijk van het cultiveren van liefde en toewijding gericht op het Goddelijke.
Buddhi (boo-dee) – Het hoogste aspect van de geest die wordt beschouwd als de zetel van wijsheid.
Chandra (chun-drah) – De maan, zoals in Ardha Chandrasana of Halve Maan Houding.
Chakra (chak-rah) – Een wervelend wiel van licht en energie in het lichaam. Elke chakra wordt geassocieerd met een specifieke kleur, emotie en elementen.
Chaturanga (chat-u-ranga) – De yogi pushup beweging die gebruikt wordt om van de plank naar de grond te gaan.
Dharma (dar-mah) – De rol, het doel en het pad in het leven dat iemand leidt naar waarheid, vrede en verlichting.
Dhyana (dhya-na) – Meditatie vanuit een aanhoudende staat van mentale focus en, de zevende ledemaat van de acht ledematen van yoga van Patanjali.
Drishti (drish-ti) – Een brandpunt dat in yoga wordt gebruikt om je blik te richten en te helpen bij concentratie, evenwicht en focus.
Duhkha (doo-kuh) – Een slechte ruimte of een negatieve gemoedstoestand die leidt tot lijden of onwetendheid.
Dwi (dva) – Het getal Twee; gebruikt in yogahoudingen met namen als Dwi Hasta Bhujasana, of Twee Handige Arm Houding.
Eka (eh-kah) – Het getal Een; gebruikt in veel yogahoudingen die zich richten op één ledemaat, zoals Eka Pada Rajakapotasana, of Een Benige Duif Houding.
Granthi (gran- thi) – Een van de drie “knopen” of blokkades in het centrale energiekanaal of nadi die een volledige opstijging van de slangenkracht verhindert om verlichting te bereiken in tantra yoga.
Guru (goo-roo) – Een spirituele leraar of leider die kennis aanbiedt en iemand leidt naar het pad van ontwaken en vereniging.
Hatha (hah-tah) – Het “krachtige pad”. Ha wordt vertaald naar de Zon, en Tha, naar de Maan. Een van de doelen van Hatha Yoga is om de zonne- en de maanenergie in het lichaam in balans te brengen.
Hasta (has-ta) – De hand (of arm).
Japa (jah-pah) – Het reciteren van Sanskriet mantra’s of gebeden, vaak gebruikt in Bhakti Yoga of mantra meditatie.
Jnana (juh-nah-nuh) – Het yogische pad van kennis en wijsheid.
Karma (kar-mah) – De wet van oorzaak en gevolg. Het doel van een yogi is om geen verder karma te accumuleren in zijn of haar leven.
Kirtan (kur-tan) – Het devotionele en extatische zingen en chanten van hymnen en mantra’s in een gemeenschapsbijeenkomst.
Kosha (koh-shuh) – Een van de vijf schoven of omhulsels die het transcendentale Zelf (atman) omgeven als Russische nestpoppen. Elke kosha verbergt degene eronder en blokkeert zo zijn licht en ons bewustzijn van hun energie.
Kumbhaka (koom-bha-ka) – Het vasthouden of inhouden van de adem, gebruikt in pranayama praktijken.
Manas (man-uhs) – Het rationele aspect van de geest, die gebonden is aan de zintuigen en basisinformatie verwerkt.
Mandala (muhn-dal-uh) – Een rond geometrisch ontwerp dat de kosmos voorstelt en dient als object van meditatie en contemplatie.
Mantra (man-truh) – Een heilige Sanskriet-klank of -zin, die een transformerend effect heeft op de geest wanneer deze wordt gebruikt in meditatie.
Maya (mah-yah) – De misleidende of illusionaire kracht van de projectie van de geest van de wereld.
Moksha (mohk-shuh) – De “bevrijding” of vrijheid van de onwetendheid (avidya) van het ware Zelf.
Mudra (mood-rah) – Een handgebaar of lichamelijke beweging die in de yogabeoefening wordt gebruikt om de stroom van prana, levenskrachtenergie, te beïnvloeden.
Namaste (nah-mah-stay) – Een groet aan het begin of einde van een yogales om het innerlijke licht in alle wezens te erkennen.
Nadi (nah-dee) – Een kanaal van prana of subtiele energie in het lichaam. Er zijn meer dan 72.000 nadi’s in het lichaam, maar er zijn slechts drie hoofdkanalen (ida-nadi, pingala-nadi en sushumna-nadi).
Om of Aum (ohmm) – De klank van deze primaire mantra vertegenwoordigt de vereniging van het hele universum. Om wordt vaak voorafgegaan aan veel van de Sanskriet mantra’s en hymnen.
Pada (pah-dah) – De voet of het been, zoals in Eka Pada Rajakapotasana, of Duifhouding met één been
Prana (prah-nuh) – De levenskrachtige energie die het lichaam in stand houdt. Ook een van de vijf interne winden of vayus.
Pranayama (prah-nah-yah-mah) – De controle en beheersing van prana of levenskrachtenergie door middel van oplettende ademhalingsoefeningen zoals de ujjayi ademhaling.
Pratyahara (pruh-tyah-hahr-uh) – Een yogatechniek van “zintuiglijke terugtrekking” die interne focus en introspectie creëert door het buitensluiten van de afleidingen die door de zintuigen worden gecreëerd.
Ujjayi (u-jai-yee) – De oceaangeluidende adem of zegevierende adem. Dit is een populaire vorm van bewust ademhalen of pranayama.
Utthita (oo-tee-tah) – Dit vertaalt naar “verlengd,” is opgenomen in asana’s waarbij het lichaam wordt verlengd of uitgerekt buiten de reguliere variatie.
Sadhana (sa- dha-na) – De spirituele beoefening, training of discipline die wordt gebruikt om een yogi te laten vorderen in de richting van het bereiken van verlichting.
Samadhi (suh-mah-dee) – Het hoogste doel van een yogi is het bereiken van deze unitieve staat waarin de mediteerder vergroeid raakt met het object of de focus van iemands meditatie.
Samsara (suhm-sahr-uh) – De inherente staat van flux en verandering in onze wereld waarin we cyclisch verstrikt raken.
Samskara (sam-ska-ra) – De onderbewuste patroonindrukken die worden gecreëerd en verborgen in de diepte van de geest en dienen als een bron van lijden.
Savasana (sha-va-sa-na) – Vertaald als “lijkhouding,” is dit de laatste ontspanningshouding na een les waarbij je plat op je rug ligt met je armen en benen zijwaarts uitgestrekt.
Shanti (shahn-tee) – Dit betekent “vrede” in het Sanskriet. Shanti is een mantra die vaak wordt gezongen of gezegd aan het begin of einde van een yogales.
Satsang (sat-sang ) – Dit wordt gedefinieerd als “in het gezelschap van de waarheid” en is een bijeenkomst om een ervaren of verlichte yogaleraar te horen spreken over een filosofisch concept.
Shakti (shak-ti) – Het vrouwelijke aspect van dynamische goddelijke energie die een yin/yang relatie heeft met puur bewustzijn.
Supta (soep-tah) – Dit wordt vertaald als “achterover leunen” en wordt gebruikt in houdingen die om te beginnen een liggende positie inhouden.
Surya Namaskar (sur-ya na-ma-ska-ra) – De Zonnegroet is een opeenvolging van yogahoudingen die van de ene naar de andere vloeien. Er zijn verschillende variaties van de Surya Namaskar.
Raja (rah-juh) – Betekent “Koninklijk of koning” deze term wordt gebruikt in asana namen en is ook een belangrijk pad van Yoga.
Tantra (tan-truh) – Een vorm van yoga die zich richt op de interne energetische kant van yoga, waarbij gebruik wordt gemaakt van chakra’s, mantra’s en Hindoe-mythologie.
Tapas (ta-pas) – De warmte en intensiteit die ontstaat door het beoefenen van soberheid en zelfdiscipline.
Veda’s (vay-dahs) – De oudste van de yogische geschriften die bestaan uit vier hoofdverzamelingen van de Rig Veda, Sama Yajur, en Atharva Veda’s.
Vairagya (vai-rahg-yah) – De yogische beoefening van onthechting en de houding van innerlijke verzaking van wereldse goederen.
Vinyasa (vuh-nyaa-suh) – Een gekoppelde opeenvolging van twee of meer asana’s uitgevoerd in een vloeiende beweging en gesynchroniseerd met de ademhaling. De meest bekende vinyasa is de zonnegroet. De letterlijke vertaling is: “nyasa” wat “plaatsen” betekent en “vi” op een “speciale manier.”
Yamas (yahm-uh) – De vijf morele, ethische en maatschappelijke richtlijnen voor de beoefenende yogi. Deze richtlijnen zijn allemaal positief uitgedrukt, en beschrijven hoe een yogi zich gedraagt en verhoudt tot haar wereld wanneer zij werkelijk is ondergedompeld in de unitieve staat van yoga.
Yoga Sutras (yo-ga sut-ras) – Een van de populairste oude Indiase teksten, geschreven door de wijze Patanjali, die een samenhangende en gedetailleerde filosofie van de beoefening van yoga beschrijft.