Eén van de eerste dingen die je leert in Drinking Alcohol 101 is de definitie van de term “proof”: In de VS is dat het percentage alcohol, maal twee. Als een fles wodka bijvoorbeeld 40 procent alcohol bevat, is het 80 proof. Maar waarom wordt het eigenlijk “proof” genoemd? Het antwoord is veel interessanter dan je zou denken.
De term stamt eigenlijk uit het Engeland van 1500, toen sterke drank, afhankelijk van het alcoholpercentage, tegen verschillende tarieven werd belast. In die tijd werd het alcoholgehalte getest op basis van een tamelijk rudimentaire methode: Een buskruitkorrel werd in de gedistilleerde drank gedrenkt, en als het buskruit bleef branden, was het alcoholgehalte “bewezen” hoger dan 57,15 procent en werd er een hoger belastingtarief op toegepast. Dit soort sterke drank, met zijn hoge alcoholgehalte (veel hoger dan de standaard 40 procent) werd beschouwd als “over-proof”, een term die nog steeds wordt gebruikt in de industrie voor elke gedistilleerde drank (meestal rum) met een alcoholgehalte hoger dan 57,5 procent (Bacardi 151, bijvoorbeeld, is 75.
Deze nogal primitieve manier om het alcoholgehalte te benaderen heeft niet lang stand gehouden; begin 1800 werd ze vervangen door het testen van het soortelijk gewicht met een hydrometer (het vergelijken van de dichtheid van de vloeistof met die van water), wat nog steeds het proces is dat vandaag de dag wordt gebruikt. Maar de term is blijven bestaan! Voor alcohol “feiten” die eigenlijk niet waar zijn, klik hier.