Er is iets intrinsiek aangenaams aan het idee dat het bekende en veelgebruikte woord ‘agent’ op ongebruikelijke wijze in de taal is terechtgekomen:
Wat is de oorsprong van het woord ‘agent’? Wikipedia zegt dat het een acroniem is voor “constable on patrol” (agent op patrouille). Ik heb persoonlijk de uitdrukking “burger op patrouille”. Er is echter een ander verhaal dat in het begin van NYC agenten bekend stonden om hun koperen knopen op hun uniformen, zodat het woord “copper” straattaal werd voor een officier die werd afgekort tot “cop”. Dat lijkt me eigenlijk logischer, wat betekent dat “constable on patrol” waarschijnlijk gewoon een backronym is om van een denigrerende slangterm een acceptabele te maken.
Maar wat we ook willen geloven, het is gewoon niet zo gegaan. “Agent” als slangterm voor “politieagent” is noch een verkorting van “agent op patrouille”, noch van “burger op patrouille”.
We hebben het al eerder gezegd, maar het moet nog eens gezegd worden: slechts een paar veelgebruikte Engelse woorden hebben een echte acronymische stamboom, en die stammen vrijwel allemaal uit de tweede helft van de 20e eeuw en later. Hoewel termen die al eeuwenlang deel uitmaken van de Engelse taal een fascinerende achtergrond kunnen hebben (en vele hebben dat ook), zijn ze zelden hun taalkundig leven begonnen als acroniemen, woorden die worden gevormd door de beginletter(s) van een samengestelde term of uitdrukking te combineren.
Het woord ‘cop’ is ook niet in het slanglexicon terechtgekomen als een toespeling op de hooggepolijste knopen (die volgens sommigen van koper waren) op Amerikaanse politie-uniformen van rond de eeuwwisseling of op de knopen die werden gedragen door de eerste Londense politiemacht in de jaren 1820. Het verwijst ook niet naar het metaal waarvan diverse politie-insignes of -schilden werden gemaakt.
In plaats daarvan is het politiespecifieke gebruik van “cop” op een veel langzamere manier in de Engelse taal terechtgekomen. “Cop’ bestaat al lang als een werkwoord dat ‘pakken of grijpen’ betekent, maar de taalkundige verschuivingen die nodig waren om het tot een gewone term voor ‘politieagent’ te maken, vonden pas halverwege de 19e eeuw plaats. Het eerste voorbeeld van “agent” in de betekenis van “arresteren” verscheen in druk rond 1844, en het woord veranderde toen snel van uitsluitend een werkwoord voor “in hechtenis nemen” naar ook een zelfstandig naamwoord dat verwees naar degene die de aanhouding verrichtte. Tegen 1846 werden politieagenten omschreven als “coppers”, waarbij de uitgang “-er” werd toegevoegd aan de werkwoordsvorm “arresteren”, en tegen 1859 werden “coppers” ook “cops” genoemd, waarbij het laatste woord een verkorting was van het eerste.