Factor VIII (anti-hemofiele factor) is het eiwit dat deficiënt of defect is bij patiënten met klassieke hemofilie en het Von Willebrand syndroom. Factor VIII in plasma wordt verondersteld geassocieerd te zijn in een complex met de hoogste moleculaire gewicht multimeren van een ander glycoproteïne, Von Willebrand proteïne. Hooggezuiverd menselijk factor VIII blijkt een M van tussen de 200.000 en 300.000 te hebben en uit meerdere polypeptideketens te bestaan. De concentratie van factor VIII in plasma bedraagt ongeveer 100-200 ng/ml, wat overeenkomt met ongeveer 1 nM. De gezuiverde eiwitten behouden één of meer van de bekende eigenschappen van factor VIII, waaronder de versnelling van factor IXa-gemedieerde activering van factor X, het vermogen om geactiveerd te worden door trombine en factor Xa, inactivering door geactiveerd proteïne C, en door menselijke antilichamen tegen factor VIII. Onder de bekende stollingsfactoren zijn de factoren VIII en V uitzonderlijk omdat zij geen enzymatische activiteit bezitten. Factoren IXa en VIII en X blijken een functioneel complex te vormen, die alle gelijktijdig aanwezig en actief moeten zijn voor een optimale activering van factor X. Het mechanisme waarmee factor VIII de activering van factor X door factor IXa bevordert is niet bekend, maar het belangrijkste effect is dat de snelheid van de reactie wordt verhoogd. Na behandeling van factor VIII met trombine wordt een nieuw en kleiner polypeptide geproduceerd met een waarde van ongeveer 70.000 +/- 5.000. Ook van de factoren IXa en Xa is bekend dat zij factor VIII activeren. Het is niet bekend of beperkte proteolytische splitsing absoluut noodzakelijk is voor de expressie van factor VIII activiteit of dat het alleen een activiteit verhoogt die al door het ongekloven eiwit wordt uitgedrukt. Factor VIII wordt geïnactiveerd door trombine en door geactiveerd proteïne C. Factor VIII kan dus gemoduleerd worden door tenminste vier van de serine proteasen in het stollingssysteem. Een belangrijk doel voor toekomstig onderzoek is het vergroten van ons begrip van de rol die factor VIII speelt in de bloedstolling, en het toepassen van deze informatie op klinische problemen die het gevolg zijn van erfelijke afwijkingen van factor VIII.