De concentraties kooldioxide in de atmosfeer kunnen worden verlaagd door de emissies te verminderen of door kooldioxide uit de atmosfeer te halen en op te slaan in terrestrische, oceanische of zoetwater-ecosystemen. Een put wordt gedefinieerd als een proces of een activiteit waarbij broeikasgas aan de atmosfeer wordt onttrokken. De langdurige omzetting van grasland en bosland in akkerland (en weiland) heeft wereldwijd geleid tot historische verliezen van koolstof in de bodem, maar er is een groot potentieel voor de verhoging van koolstof in de bodem door herstel van aangetaste bodems en de wijdverbreide toepassing van bodembeschermingspraktijken.
De FAO houdt zich bezig met het effect van de landbouw op de klimaatverandering, met de gevolgen van de klimaatverandering voor de landbouw en met de rol die de landbouw kan spelen bij het matigen van de klimaatverandering. Historisch gezien zijn de omzetting van landgebruik en de bodembewerking een belangrijke bron van broeikasgassen in de atmosfeer geweest. Naar schatting zijn zij nog steeds verantwoordelijk voor ongeveer een derde van de broeikasgasemissies.
Echter, verbeterde landbouwpraktijken kunnen helpen de klimaatverandering te matigen door de uitstoot van de landbouw en andere bronnen te verminderen en door koolstof op te slaan in plantaardige biomassa en in de bodem. Het werk van de FAO is erop gericht culturele praktijken te identificeren, te ontwikkelen en te promoten die de landbouwemissies verminderen en koolstof vastleggen, en tegelijkertijd de bestaansmiddelen van boeren, vooral in ontwikkelingslanden, te helpen verbeteren door een verhoogde productie en extra inkomsten uit koolstofkredieten in het kader van de mechanismen die sinds het Kyoto-protocol zijn ontstaan.