Hatha yoga is van oorsprong een ascetische traditie, die al duizenden jaren wordt beoefend. De oorsprong gaat terug tot de Sanskriet-epossen (hindoeïsme) en de Pali-canon (boeddhisme), en de traditie ontstond aan de grenzen van India en Nepal.
Oeroude Hatha yogi’s leefden als onthechte mensen, die zich bezighielden met de disciplines van Hatha yoga als een middel tot zelf-experimentatie. Hindoeïstische concepten zoals reïncarnatie en karma stonden centraal in hun denken.
In moderne termen wordt Hatha yoga alleen nog maar geassocieerd met een fysieke beoefening, meestal een opeenvolging van asana (yogahoudingen) en pranayama (ademhalingstechnieken).
In deze zin wordt Hatha yoga over het algemeen langzamer en met meer statische houdingen beoefend dan in stijlen als Ashtanga of Vinyasa. De traditie van Hatha yoga omvat echter veel meer dan de fysieke beoefening die vandaag de dag populair is geworden.
Volgens de Yoga Sutra’s van Patanjali zijn de acht ledematen van het pad van Hatha yoga:
-
Yama’s – Vijf sociale voorschriften: ahimsa (geweldloosheid), satya (waarachtigheid) asteya (niet stelen), brahmacharya (kuisheid) en aparigraha (geen bezitsdrang).
-
Niyama’s – Vijf morele voorschriften: saucha (zuiverheid), santosha (tevredenheid), tapas (zelfdiscipline), svadhyaya (zelfstudie), ishvarapranidhana (toewijding of overgave).
-
Asana – Yogahoudingen.
-
Pranayama – Ademhalingstechnieken als middel om prana (vitale levenskrachtenergie) te beheersen.
-
Pratyahara – Zich terugtrekken van de zintuigen.
-
Dharana – Concentratie.
-
Dhyana – Meditatie.
-
Samadhi – Verlichting of gelukzaligheid.
Deze acht ledematen bieden een systematische benadering om de geest tot rust te brengen en bevrijding van lijden te vinden. Hoewel de beoefening zich manifesteert in fysieke kracht, fysiologische gezondheid en emotioneel welzijn, is het uiteindelijke doel van Hatha yoga om de identificatie met het lichaam-geest-intellect complex te overstijgen en zo de aard van het ware zelf te begrijpen.