De geschiedenis van de Tutsi’s en de Hutu’s
Er wordt gezegd dat de Hutu’s ergens in de eerste eeuw in centraal oostelijk Afrika aankwamen. Voor die tijd werd het land bewoond door de Twa. De Twa werden door de Hutu’s verdreven en gedwongen te vluchten. De Tutsi’s vielen rond de 15e eeuw binnen. Ze kwamen uit de hoorn van Afrika. Hun overname van de Hutu’s verliep over het algemeen vreedzaam.
De Tutsi’s geloofden in een hiërarchische samenleving. Daarom voerden ze een monarchie in met de mwami als koning en een feodaal systeem. De Hutu’s sloten contracten of ubihake met de Tutsi’s. In deze contracten beloofde de Hutu en zijn nakomelingen diensten aan de Tutsi’s in ruil voor een lening van vee en landbouwgrond.
De eerste interactie van de Hutu’s en de Tutsi’s met de koloniale macht was die met de Duitsers, die het gebied van de jaren 1890 tot aan WO1 onder controle hadden. De Belgen namen de controle over het gebied over in 1916 tot na WO2. Het gebied ‘Ruanda-Urundi’ werd een VN-trustgebied; de Belgen hadden de administratieve controle over het gebied. In 1948 stonden de Belgen de oprichting van 2 politieke partijen toe: de Unie voor Nationale Vooruitgang (UPRONA) en de Christen-Democratische Partij (PDC). De UPRONA werd geleid door de Tutsi-president Louis Rwagsore, die werd vermoord na de overwinning van de UPRONA in Burundi bij de verkiezingen van 1961. De PDC werd gesteund door de Belgen.
In de jaren vijftig begonnen de Belgen democratische politieke partijen steeds meer aan te moedigen. De traditionele Tutsi-partij was hierdoor zeer ontstemd. Zij vonden dat de democratie een bedreiging vormde voor de Tutsi-monarchie. In 1959 wierpen de Hutu’s de Tutsi-monarchie in Rwanda omver. 160.000 Tutsi’s vluchtten naar de buurlanden. De Hutu-emancipatiebeweging (PARMEHUTU) kreeg bij de verkiezingen van 1961 de macht over de Rwandese regering.
Burundi en Rwanda werden in 1962 onafhankelijk.