Op het eerste gezicht lijken de regels voor het Engelse hoofdlettergebruik eenvoudig. Je weet waarschijnlijk wel dat je zelfstandige naamwoorden en het eerste woord van elke zin met een hoofdletter moet schrijven. Maar je geeft ook (soms) het eerste woord van een citaat een hoofdletter. Meestal zet je geen hoofdletter na een dubbele punt, maar er zijn uitzonderingen. En wat doe je als je niet zeker weet of iets een zelfstandig naamwoord is?
Engelse kapitalisatieregels:
1Hoofdletter voor het eerste woord van een zin
Dit is een makkelijke. Geef het eerste woord van een zin altijd een hoofdletter.
2 Namen en andere zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter
Je moet namen altijd met een hoofdletter schrijven.
Namen zijn zelfstandige naamwoorden. De namen van steden, landen, bedrijven, religies en politieke partijen zijn ook eigennamen, dus moet je ze ook met een hoofdletter schrijven.
Je moet ook woorden als mama en opa met een hoofdletter schrijven als ze als aanspreekvorm worden gebruikt.
Maar
3 Geen hoofdletter na een dubbele punt (meestal)
In de meeste gevallen hoef je geen hoofdletter te zetten na een dubbele punt.
Er zijn een paar veelvoorkomende uitzonderingen. Een daarvan is wanneer het woord na de dubbele punt een zelfstandig naamwoord is.
De andere uitzondering is wanneer de woorden na de dubbele punt een of meer volledige zinnen vormen.
4 Het eerste woord van een citaat (soms) met een hoofdletter schrijven
Hoofdletter het eerste woord van een citaat als het citaat een complete zin is.
Het eerste woord van gedeeltelijke aanhalingstekens geen hoofdletter geven.
5 Dagen, maanden en feestdagen hoofdletter geven, maar niet seizoenen
De namen van dagen, maanden en feestdagen zijn eigennamen, dus moet je ze hoofdletter geven.
De namen van de seizoenen zijn echter geen eigennamen, dus je hoeft ze geen hoofdletter te geven.
6 Maak de meeste woorden in titels hoofdletter
De regels voor het hoofdlettergebruik in titels van boeken, films en andere werken verschillen een beetje per stijlgids. Over het algemeen moet je het eerste woord een hoofdletter geven, alle zelfstandige naamwoorden, alle werkwoorden (zelfs korte, zoals is), alle bijvoeglijke naamwoorden, en alle eigennamen. Dat betekent dat je lidwoorden, voegwoorden en voorzetsels met een kleine letter moet schrijven, hoewel sommige stijlgidsen zeggen dat je voegwoorden en voorzetsels die langer zijn dan vijf letters met een hoofdletter moet schrijven.
7 Steden, landen, nationaliteiten en talen met een hoofdletter schrijven
De namen van steden, landen, nationaliteiten en talen zijn eigennamen, dus moet je ze met een hoofdletter schrijven.
8 Tijdvakken en gebeurtenissen (soms) met een hoofdletter schrijven.
Specifieke tijdvakken, tijdperken en historische gebeurtenissen die eigennamen hebben, moeten met een hoofdletter worden geschreven.
Eeuwen – en de getallen ervoor – worden echter niet met een hoofdletter geschreven.