Vervolg van boven… Elke rib is verbonden met de rib eronder door zowel een externe als een interne intercostale spier. De twaalfde rib vormt hierop een uitzondering, omdat dit de meest inferieure rib is.
De uitwendige intercostale spieren zijn de meer oppervlakkige van de twee groepen. Hun oorsprong ligt langs de inferieure grenzen van de eerste 11 ribben en hun aanhechtingen liggen langs de superieure grenzen van de rib eronder. De vezels van de externe intercostale spieren lopen schuin inferior en anterieur aan de oorsprong. Contractie van de externe intercostale spieren verhoogt de ribben en spreidt ze uit elkaar.
De interne intercostale spieren zijn de diepere set van intercostale spieren. Hun oorsprong ligt langs de bovengrens van de tweede tot en met de twaalfde rib en hun aanhechting langs de ondergrens van de ribben erboven. De vezels van de interne intercostale spieren lopen schuin naar boven en naar achteren in een rechte hoek ten opzichte van die van de externe intercostale spieren. Contractie van de interne intercostale spieren drukt de ribben in en trekt ze dichter naar elkaar toe.
Fysiologie
Het proces van ademhaling bestaat uit twee delen: inademing en uitademing. Tijdens de diepe inademing wordt de borstholte zo groot mogelijk gemaakt om extra lucht in de longen te zuigen. De externe intercostale spieren worden tijdens een diepe inademing gestimuleerd om de ribben op te tillen en te spreiden. Omdat de ribben aan hun achterste uiteinden aan de wervelkolom vastzitten, tilt de contractie van de externe intercostale spieren het voorste uiteinde van de ribben op als een handvat aan een emmer.
Diepe uitademing werkt op een vergelijkbare manier als diepe inademing, maar gebruikt in plaats daarvan de interne intercostale spieren om de ribben naar binnen en dichter bij elkaar te trekken. Door het samendrukken van de ribben neemt het volume van de borstholte af, wat resulteert in het geforceerd uitademen van lucht uit de longen.