Laatste jaren
Helaas eisten drugs in zijn laatste jaren een tol voor de eens zo ontembare (niet te verslaan) kampioen. In 1969 werd hij in het ziekenhuis opgenomen nadat hij in elkaar was gezakt op een straat in New York City. Hoewel het incident in eerste instantie werd toegeschreven aan een “lichamelijke inzinking”, gaf Louis later toe cocaïne te gebruiken en bang te zijn voor een complot tegen zijn leven. Het jaar daarop verbleef Louis vijf maanden in het ziekenhuis, lijdend aan paranoïde waanideeën (irrationele angst en vrees jegens anderen). Door beroertes en hartkwalen verslechterde zijn toestand. In 1977 onderging hij een operatie om een aorta-aneurysma (abnormale verwijding van een bloedvat) te corrigeren en daarna was hij aan een rolstoel gekluisterd.
Ondanks zijn kwakkelende gezondheid vond Louis nog tijd om grote boksevenementen bij te wonen. Op 12 april 1981 zat hij aan de ring bij het zwaargewicht gevecht tussen Larry Holmes en Trevor Berbick in Caesar’s Palace. Uren na het gevecht kreeg Louis een hartstilstand (een hartstilstand) en overleed op de leeftijd van zesenzestig jaar.
In 1994 werd de gebronsde bokshandschoen waarmee Louis Max Schmeling versloeg, aan de stad Detroit geschonken door de Michigan Jewish Sports Hall of Fame. De handschoen die nazi-Duitsland de grond in boorde”, werd opgenomen in een plexiglazen kist in het Cobo Center van de stad, een monument voor Louis’ blijvende nalatenschap.