Het Köppen klimaatclassificatiesysteem categoriseert klimaatzones over de hele wereld op basis van de plaatselijke vegetatie. Wladimir Köppen, een Duitse botanicus en klimatoloog, ontwikkelde dit systeem voor het eerst aan het eind van de 19e eeuw, waarbij hij zich baseerde op eerder biome-onderzoek door wetenschappers. Deze wetenschappers leerden dat vegetatie en klimaat onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De vegetatie die in een gebied groeit, is afhankelijk van de temperatuur en de neerslag aldaar, twee sleutelfactoren van het klimaat. Gebieden met meer neerslag en hogere temperaturen bevatten meer bossen, terwijl gebieden met minder neerslag eerder woestijnen zijn. Het klimaatclassificatiesysteem van Köppen is sinds de publicatie diverse malen verbeterd en gewijzigd.
Het systeem verdeelt de wereld in vijf klimaatzones op basis van criteria, meestal de temperatuur, waardoor verschillende vegetatiegroei mogelijk is. Op de kaart van Köppen werden verschillende kleuren en tinten gebruikt om de verschillende klimaatzones van de wereld weer te geven. Terwijl de meeste zones zijn ingedeeld op basis van de temperatuur van een regio, richt zone B zich op de droogte van een regio. De zones zijn als volgt:
Zone A: tropische of equatoriale zone (weergegeven door blauwe kleuren op de meeste kaarten)
Zone B: dorre of droge zone (weergegeven door rode, roze en oranje kleuren op de meeste kaarten)
Zone C: warme/milde gematigde zone (weergegeven door groene kleuren op de meeste kaarten)
Zone D: continentale zone (weergegeven door paarse, violette en lichtblauwe kleuren op de meeste kaarten)
Zone E: polaire zone (weergegeven door grijze kleuren op de meeste kaarten)
Elke zone is verder onderverdeeld op basis van temperatuur of droogte. Zone A heeft bijvoorbeeld drie onderverdelingen: Zone Af heeft geen droog seizoen, Zone Am heeft een kort droog seizoen, en Zone Aw heeft een droog winterseizoen. Zone B is onderverdeeld in categorieën die betrekking hebben op regio’s zoals hete, dorre woestijnen (zone BWh); koude, dorre woestijnen (zone BWk); hete, dorre steppen (zone BSh); en koude, dorre steppen (zone BSk). De klimaatzones C en D zijn onderverdeeld in categorieën op basis van het tijdstip waarop de droge seizoenen in de zones voorkomen, alsmede de koude van de zomer of de warmte van de winter. Klimaten van zone E worden onderverdeeld in toendragebieden (zone ET) of sneeuw- en ijsgebieden (zone EF). Sommige moderne herzieningen van het systeem omvatten bovendien een zesde regio, die bekend staat als Zone H. Deze staat voor een hooglandklimaat op bergachtige hoogten.
Köppen’s classificatiekaarten worden tot op de dag van vandaag gebruikt door wetenschappers en klimatologen. Hoewel hij zijn eerste kaart begin 1900 publiceerde, bleef Köppen deze tot aan zijn dood in 1940 bijwerken. Latere klimatologen, waaronder Rudolf Geiger, hebben versies van deze kaart bijgewerkt, waarop vaak ook Geigers naam voorkomt. Op het moment van schrijven is een recente herziening van deze kaart gepubliceerd in 2018.