Lazarus, Hebreeuws Eleazar, (“God heeft geholpen”), een van de twee figuren die in het Nieuwe Testament worden genoemd.
Het wonderbaarlijke verhaal van Lazarus die door Jezus weer tot leven wordt gewekt is bekend uit het Evangelie volgens Johannes (11:1-45). Lazarus van Bethanië was de broer van Martha en Maria en woonde in Bethanië, bij Jeruzalem. In het verslag staat dat Jezus van Lazarus en zijn zusters hield en dat Jezus weende en “zeer verontrust” was toen Lazarus door ziekte overleed. Hoewel Lazarus al vier dagen in een graf lag tegen de tijd dat Jezus in Bethanië aankwam, werd hij door Jezus uit de dood opgewekt en kwam hij uit het graf tevoorschijn met zijn grafkleding aan. Dit wonder, waarvan vele Joden getuige waren die met de familie waren meegekomen om te rouwen, inspireerde velen om in Jezus als de Christus te geloven. Lazarus was ook aanwezig toen zijn zuster Maria de voeten van Jezus zalfde met kostbaar reukwerk (Johannes 12:1-3).
De opwekking van Lazarus, olieverf op doek door Jean Jouvenet, 1711; in de collectie van het Los Angeles County Museum of Art.
Los Angeles County Museum of Art, (The Ciechanowiecki Collection; M.2000.179.4), www.lacma.org
Lazarus is ook de naam die in het Evangelie volgens Lucas (16:19-31) wordt gegeven aan de bedelaar in de parabel van de rijke man en Lazarus. Het is de enige eigennaam die in de gelijkenissen van Jezus aan een personage wordt gegeven.