In het rijk der plantenproblemen zijn rozen het meest bekend als een prooi van bladluizen en diverse schimmelziekten. Minder vaak voorkomend maar even problematisch is schade veroorzaakt door vretende insecten. Wanneer er gaatjes in rozenbladeren verschijnen, in tegenstelling tot het massale kauwen door herten, kan een tuinier een van de twee mogelijke boosdoeners vermoeden.
Het meest voorkomende rozenkauwende insect in onze omgeving is de “rozenslak”, een kalkgroene worm (larve) die in het voorjaar en de zomer aan de onderkant van rozenbladeren kan worden aangetroffen. De schade die hij aanricht begint met het delicaat “skeletiseren” van de bladeren, waarbij kleine gaatjes ontstaan tussen de nerven, wat een geperforeerd, kantachtig uiterlijk geeft. Naarmate het insect uitgroeit tot zijn volle, 3/4″ lengte, gaat de schade over in meer ongenuanceerde consumptie. Uiteindelijk verpopt het diertje zich in de grond en komt tevoorschijn als een wespachtige, vliegende volwassene, klaar om een nieuwe generatie te beginnen. Er zijn meerdere generaties per jaar.
De volwassen dieren worden zaagvliegen genoemd, vanwege het gekartelde aanhangsel op het achterlijf van het vrouwtje, dat ze gebruikt bij het leggen van eieren. Ze zijn niet gemakkelijk te herkennen en onpraktisch om te vangen, dus de behandeling bestaat uit het direct aanpakken van de larven. De aanbevolen uitroeiing van de rozenslak bestaat uit het met de hand uitplukken en het spuiten met pyrethrine. Omdat de plaag niet “lepidopterous” (d.w.z. een mot of vlinder) is, zullen Bt. rupsensprays niet werken.
Gaten in rozenbladeren kunnen ook worden veroorzaakt door andere agentia. Nette, ronde gaten met een doorsnede van ongeveer 3/8″ kunnen afzonderlijk of in groepen voorkomen, waarbij de schade altijd aan de bladrand begint. Deze worden veroorzaakt door vrouwelijke bladsnijbijen, die lijken op honingbijen, behalve dat ze stuifmeel opslaan aan de onderkant van hun achterlijf in plaats van in “stuifmeelkorfjes” aan de poten. Ze nestelen vaak in natuurlijke holten in hout of ondergrondse scheuren, en bekleden hun nesten met de afgesneden stukken als voedselbron voor hun jongen.
Er is geen praktische manier om deze bijenschade aan te pakken, anders dan de hele plant in te pakken met fijn gaas, dus concentreer je in plaats daarvan op de charmante industrie van de moederbij, en hoe de schade aan je rozenstruik verbleekt in vergelijking daarmee. Bladsnijdende bijen graven zich echter soms in de afgesneden uiteinden van de rozenstokken om zich te nestelen, waardoor de aanhangende scheuten verwelken en afsterven. De aangetaste stengels moeten tot ver onder de verwelking worden afgeknipt en weggegooid. U kunt deze schade voorkomen door de afgeknipte uiteinden van de stokken in te smeren met Elmer’s of soortgelijke lijm.