Imagerie is de naam die gegeven wordt aan de elementen in een gedicht die de zintuigen prikkelen. Hoewel “beeld” een synoniem is voor “afbeelding”, hoeven beelden niet alleen visueel te zijn; elk van de vijf zintuigen (zicht, gehoor, tast, smaak, reuk) kan reageren op wat een dichter schrijft. Voorbeelden van niet-visuele beeldspraak zijn te vinden in Ken Smiths ‘In Praise of Vodka’, waarin hij de drank beschrijft als “de smaak van lucht, van wind op velden, / de wind door het lange natte bos”, en James Berrys ‘Seashell’, waarin de luisteraar de “zuchten van de oceaan” direct in het oor krijgt.
Een dichter zou simpelweg kunnen zeggen: “Ik zie een boom”, maar het is mogelijk om veel specifiekere beelden op te roepen met technieken als simile (“een boom als een stekelige raket”), metafoor (“een groene wolk die op een paal rijdt”) of synechdoche (“kale, zwarte takken”) – elk van deze suggereert een ander soort boom. Technieken zoals deze, die kunnen worden gebruikt om krachtige beelden te creëren, worden figuurlijke taal genoemd, en kunnen ook onomatopeeën, metonymie en personificatie omvatten.
Een van de grote genoegens van poëzie is het ontdekken van een bijzonder krachtig beeld; de Imagisten van het begin van de 20e eeuw vonden dit het belangrijkste aspect, en wijdden zich dus aan het vinden van sterke beelden en het presenteren ervan in de duidelijkst mogelijke taal. Natuurlijk is niet elk gedicht een Imagistisch gedicht, maar het maken van beelden is iets wat bijna elk gedicht in het Archief doet.
Een interessant contrast in beeldspraak vinden we door Alison Croggons ‘The Elwood Organic Fruit and Vegetable Shop’ te vergelijken met Allen Ginsbergs ‘A Supermarket in California’; hoewel beide dichters lijken te houden van de winkels waarover ze schrijven, staat Ginsbergs winkel vol harde, heldere dingen, samengepakt in gangpaden, met neon, blikjes en diepvriezers, terwijl de biologische winkel vol beelden staat van zachte, natuurlijke dingen die tegen elkaar aan schuren in het zonlicht. Zonder dat het expliciet wordt gezegd, maakt de beeldtaal duidelijk dat de supermarkt groot, doosachtig en opgeruimd is, in tegenstelling tot de gezellige Elwood’s. Dit gebeurt deels met de visuele beelden die worden getekend, en deels met Croggons beelden die de zintuigen vermengen (dit wordt synesthesie genoemd), zoals de aardbeien met hun “klaxons van zoetheid” of de tuinen met “welverzorgde geuren”, waarbij de manier waarop de beeldspraak wordt gemaakt overeenkomt met wat de beeldspraak laat zien.
Het gedicht van Fleur Adcock, ‘Leaving the Tate’, gebruikt beeldspraak van het maken van foto’s om de overlapping tussen kunst en zicht in het centrum van het gedicht op te bouwen.