Doctors classificeren acute lymfoblastische leukemie (ALL) in subtypes met behulp van verschillende tests. Het is belangrijk om een nauwkeurige diagnose te krijgen, omdat het subtype een grote rol speelt bij het bepalen van het type behandeling dat u krijgt. Afhankelijk van uw ALL-subtype bepaalt de arts
- Het type geneesmiddelcombinatie dat nodig is voor uw behandeling
- Hoe lang u onder behandeling moet zijn
- Andere soorten behandeling die nodig kunnen zijn om de beste resultaten te bereiken.
Leukemiecellen kunnen worden ingedeeld door de unieke reeks eiwitten die op hun oppervlak worden aangetroffen. Deze unieke sets van eiwitten staan bekend als “immunofenotypen”. Op basis van immunofenotypering van de leukemiecel deelt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ALL in twee belangrijke subtypes in.
- B-cel lymfoblastische leukemie/lymfoom: Dit subtype begint in onrijpe cellen die zich normaal zouden ontwikkelen tot B-cel lymfocyten. Dit is het meest voorkomende subtype van ALL. Bij volwassenen vertegenwoordigt de B-cellijn 75 procent van de gevallen.
- T-cel lymfoblastische leukemie: Dit subtype van ALL ontstaat in onrijpe cellen die zich normaal zouden ontwikkelen tot T-cel lymfocyten. Dit subtype komt minder vaak voor, en vaker bij volwassenen dan bij kinderen. Bij volwassenen vertegenwoordigt de T-cellijn ongeveer 25 procent van de gevallen.
Genetische veranderingen
Naast de classificatie van ALL als B-cel of T-cel, wordt het verder geclassificeerd op basis van bepaalde veranderingen in de chromosomen en genen die in de leukemiecellen worden aangetroffen. De identificatie van specifieke genetische afwijkingen is van cruciaal belang voor de evaluatie van de ziekte, de risicostratificatie en de planning van de behandeling.
Translocaties zijn het meest voorkomende type genetische verandering die met ALL wordt geassocieerd. Bij een translocatie breekt het DNA van één chromosoom af en komt het vast te zitten aan een ander chromosoom. Soms wisselen stukjes van twee verschillende chromosomen van plaats. Een translocatie kan resulteren in een “fusie-gen”, een abnormaal gen dat wordt gevormd wanneer twee verschillende genen worden samengesmolten.
Een ander type genetische verandering die optreedt bij ALL is het resultaat van numerieke afwijkingen. Een numerieke afwijking is ofwel een toename of een afname van het aantal chromosomen ten opzichte van de normale 46 chromosomen. Een verandering in het aantal chromosomen kan van invloed zijn op de groei, ontwikkeling en werking van lichaamssystemen.
Bijna 75 procent van de volwassen ALL-gevallen kan worden ingedeeld in subgroepen op basis van chromosomale afwijkingen en genetische mutaties. Niet alle patiënten hebben dezelfde genetische veranderingen. Sommige veranderingen komen vaker voor dan andere, en sommige hebben een groter effect op de prognose van een patiënt.