Er zijn verschillende soorten neuronen in de bulbus olfactorius. Deze omvatten mitraliscellen, getufte relais neuronen, granule cellen, en periglomerulaire neuronen. De mitraliscellen en de getufte relaisneuronen vormen verbindingen met olfactorische receptorneurcellen in de glomeruli. Zij ontvangen olfactorische informatie en dragen deze vervolgens over van de bulbus olfactorius naar de cortex olfactorius, de belangrijkste plaats voor de verwerking van olfactorische informatie. De reukcortex bestaat uit verschillende corticale gebieden die informatie ontvangen van de bulbus olfactorius, waaronder de piriforme cortex, entorhinale cortex, een gebied van cortex die de amygdala bedekt, bekend als de periamygdaloïde cortex, en twee gebieden bekend als respectievelijk de olfactorische knobbel en de anterieure olfactorische kern. Granule cellen en periglomerulaire neuronen zijn beide interneuronen waarvan wordt gedacht dat ze betrokken zijn bij de fijnafstemming van de verwerking van olfactorische informatie door dingen te doen zoals het helpen om het contrast tussen verschillende geurstoffen te verscherpen.
De bulbus olfactorius is veel kleiner bij mensen en andere primaten dan bij dieren die meer afhankelijk zijn van hun reukzin om hen te voorzien van informatie over hun omgeving (bijv. knaagdieren, honden, enz.). De bewering dat de menselijke reukzin “onderontwikkeld” is omdat ze niet belangrijk genoeg is, kan echter overdreven zijn. Studies suggereren dat mensen in staat zijn om tot een biljoen verschillende geuren waar te nemen en dat we in staat zijn om de reukzin veel intensiever te gebruiken wanneer we gevraagd worden om een taak uit te voeren die zwaar op de reukzin steunt. Ook mensen die hun reukorgaan regelmatig opzettelijk testen (bv. wijnproevers) kunnen een enorm verfijnde reukwaarneming aantonen. Mensen blijken zelfs in staat te zijn dezelfde soort geur op te sporen als dieren zoals bloedhonden. Het is dus mogelijk dat wij wel in staat zijn om olfactorische discriminatie te verbeteren, maar niet de dringende behoefte hebben om deze vaardigheden te verfijnen, behalve in bepaalde omstandigheden.
De bulbus olfactorius is ook een interessant hersengebied, omdat het een van de weinige plaatsen in de hersenen is waar nieuwe neuronen verschijnen in de loop van het leven. Dit fenomeen is echter vooral waargenomen bij knaagdieren, en er is enige discussie over de prevalentie en/of het belang ervan bij de mens. Bij knaagdieren worden de nieuwe neuronen die aan de bulbus olfactorius worden toegevoegd, hoofdzakelijk geproduceerd in een gebied dat bekend staat als de ventriculaire zone, die de wanden van de laterale ventrikels bekleedt. De nieuwe neuronen migreren vervolgens naar de bulbus olfactorius, waar zij zich differentiëren in specifieke functionele celtypes. Naar schatting worden in de hersenen van knaagdieren dagelijks duizenden nieuwe reukbolneuronen aangemaakt. De redenen voor deze prolifererende neurogenese in de bulbus olfactorius zijn niet duidelijk, hoewel is voorgesteld dat het een belangrijke component is van synaptische plasticiteit in de structuur en dat het de bulbus olfactorius zou kunnen helpen zich aan te passen aan de frequent veranderende samenstelling van olfactorische receptorneurcellen, die bij knaagdieren slechts een levensduur van ongeveer 60 dagen hebben.