Doelstelling: Het doel van deze serie was om te bepalen of paradoxale beweging van het diafragma op betrouwbare wijze congenitale diafragmatische hernia’s (CDH’s) identificeert.
Methoden: Sonografische evaluatie van diafragmatische beweging werd geprobeerd bij alle foetussen die een gericht onderzoek ondergingen naar bevindingen die wijzen op een mogelijke CDH. Tijdens een ademhalingsbeweging of hikken werden de borstkas en de buik in een coronaal vlak ter hoogte van de neergaande aorta gevisualiseerd om het stijgen en dalen van de hemidiaphragma’s te evalueren. Normale beweging werd gedefinieerd als het dalen van beide tijdens inspiratie. Paradoxale beweging werd gedefinieerd als daling van één hemidiaphragma en stijging van het andere hemidiaphragma tijdens inspiratie. Indien tijdens het onderzoek geen ademhalingsbeweging werd waargenomen, werden de resultaten “slecht zichtbaar” genoemd. Als er sprake was van slechte visualisatie, werd het diafragma opnieuw geëvalueerd bij een volgend bezoek. In het tweede deel van deze studie werd de diafragmatische beweging bij 120 foetussen van ten minste 15 weken zwangerschapsduur zonder afwijkingen geëvalueerd. De diagnose van een CDH moest worden bevestigd door pathologisch onderzoek of chirurgie.
Resultaten: Geen enkele foetus zonder afwijkingen vertoonde een paradoxale ademhaling. Er waren 15 foetussen met een bevestigd CDH die ademhaling vertoonden tijdens een onderzoek. Veertien van de 15 hadden paradoxale beweging; de foetus die dat niet had, had een zeer klein defect dat een enkele darmlus bevatte. Dertien foetussen hadden CDH’s, en 2 hadden eventraties.
Conclusies: Paradoxale beweging is specifiek voor CDH’s en eventraties en kan al vanaf 17 weken zwangerschapsduur worden gezien.