Paralanguage Across Cultures

Paralanguage verwijst naar de niet-spraakgeluiden die sprekers kunnen gebruiken om de betekenis van hun spraak te wijzigen. Deze verschillen van cultuur tot cultuur.

Kracht en duidelijkheid

Het volume waarmee we spreken brengt een betekenis over die van cultuur tot cultuur verschilt; Britse sprekers gebruiken bijvoorbeeld volume om boosheid over te brengen, maar Indiase sprekers gebruiken luidheid om de aandacht te trekken.

Er zijn ook interculturele verschillen in het normale basisvolume van spraak; Aziaten en Europeanen spreken bijvoorbeeld met een lager volume dan Noord-Amerikanen.

Pitch

Er zijn belangrijke verschillen in toonhoogte tussen culturen; Japanse vrouwen nemen bijvoorbeeld een extreem hoge toon aan, waardoor zij zich akoestisch onderscheiden van Japanse mannen, terwijl bij Engelstaligen de toonhoogte van de man minder verschilt van die van de vrouw.

Emotionele vocalisaties

Nonverbale emotionele vocalisaties, met name die welke met positieve emoties worden geassocieerd, verschillen tussen culturen; zo wordt er bijvoorbeeld geschreeuwd en gelachen.

Intonatie

Tannen noemt een voorbeeld van intonatiefalen tussen culturen. Indiase en Pakistaanse werknemers in een cafetaria op de Londense luchthaven Heathrow werden door het luchthavenpersoneel dat daar at als zeer onbeleefd ervaren. Dit kwam doordat zij er niet in slaagden een stijgende intonatie te gebruiken bij het woord ‘Gravy’. Omdat de intonatie van de Aziatische medewerkers aan het eind daalde, interpreteerden de Britse eters het als “Gravy-take it or leave it!”. De dalende intonatie werd gezien als abrupt en onbeleefd. In het Brits-Engels impliceert de stijgende intonatie bij ‘Gravy’ een beleefde vraag, ‘Would you like gravy?’

Silence

Silence implies different things across cultures. Stilte kan worden gebruikt om gezichten te redden, positieve of negatieve emoties over te brengen, instemming of onenigheid te communiceren, goedkeuring of afkeuring te markeren, of voor sociale binding of vervreemding.

Muriel Savbille Troike verhaalt over een dodelijk incident dat in Griekenland plaatsvond als gevolg van interculturele verschillen in het gebruik van stilte. Grieken beschouwen zwijgen als een weigering, terwijl Egyptenaren zwijgen gebruiken om toestemming te geven. Toen Egyptische piloten toestemming vroegen om hun vliegtuigen op Grieks grondgebied te laten landen, en de Griekse verkeersleiders niet reageerden, interpreteerden de Egyptenaren dit stilzwijgen als toestemming en gingen ze over tot landen. De Grieken interpreteerden deze actie als een directe inbreuk op hun weigering en schoten op de Egyptische vliegtuigen.

Verschillen in het gebruik van stilte kunnen leiden tot negatieve stereotypering. De Athabaskan-indianen van Noord-Amerika houden zich niet bezig met koetjes en kalfjes met vreemden, terwijl Europese en Afrikaanse Amerikanen koetjes en kalfjes gebruiken om relaties aan te knopen. De Athabaskan-indianen stereotyperen de Europese Amerikanen als onoprecht en hypocriet omdat zij zich vriendelijk gedragen voordat er sprake is van intimiteit. Evenzo beschouwen Europese Amerikanen de Athabaskan-indianen als onvriendelijk, nors, onbereidwillig en onwetend. Vergelijkbare negatieve stereotypering wordt gerapporteerd tussen Finnen die de voorkeur geven aan stilte en Zweden die de voorkeur geven aan small talk.

De verschillen in stilte zijn het meest uitgesproken tussen culturen met een hoge en lage context. Een hoge-contextcultuur is een cultuur waarin de betekenis wordt afgeleid uit de context of setting in plaats van uit de gebruikte woorden. De contextuele aanwijzingen die relevant zijn bij het interpreteren van boodschappen omvatten sociale status, sociale relaties, relatiegeschiedenis, setting en non-verbale gedragingen (oogcontact, gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal, gebruik van stilte). In culturen met een hoge context is zwijgen een teken van respect (anderen in staat stellen zich zonder onderbreking of gêne uit te drukken), contemplatie en bedachtzaamheid.

In culturen met een hoge context is indirecte spraak gebruikelijk en wordt openlijk verbaal conflict afgekeurd. Indirecte spraak heeft te maken met het begrip ‘gezicht’, dat bezorgdheid en aandacht voor het sociale imago van een ander inhoudt. In high-context culturen zijn ‘witte leugens’ en het verbergen van je ware gedachten te verkiezen boven het beschadigen van andermans gezicht of het bedreigen van de groepsharmonie. Hoge-contextculturen hebben gewoonlijk collectivistische waarden. Dit zijn culturen (b.v. China en India) waarin de behoeften van de groep prevaleren boven individuele behoeften. Groepscohesie wordt gewaardeerd boven individuele expressiviteit. In collectivistische culturen vormt het rechtstreeks uiten van onenigheid een bedreiging voor het gezicht en de groepscohesie. In collectivistische Aziatische culturen wordt zwijgen gebruikt om aan te geven dat men het niet eens is, terwijl de interpersoonlijke harmonie gehandhaafd blijft.

Een cultuur met een lage context daarentegen is een cultuur waarin de betekenis wordt afgeleid uit de feitelijke woorden die worden gebruikt. In culturen met een lage context wordt vaak direct gesproken en is de spraak duidelijk en precies. De betekenis van een uiting in een low-context cultuur is meestal de letterlijke interpretatie en varieert niet met de context. In deze culturen wordt waarde gehecht aan directheid, duidelijkheid, eerlijkheid en openhartigheid. Een voorkeur voor directe taal wordt weerspiegeld in de uitdrukkingen “draai er niet omheen” en “kom ter zake”. In culturen met een lage context (bijv. de Verenigde Staten en Noord-Europa) wordt zwijgen gezien als een storing in de communicatie.

Vulwoorden

Er zijn interculturele verschillen in het gebruik van niet-woordelijke vulwoorden als ‘ahem’, ‘uh-huh’, ‘um’, ‘er’, ‘je weet wel?’, ‘okay’ etc.

Onderzoek
Earley, C. P., & Ang, S. (2003). Culturele intelligentie: Individuele interacties tussen culturen. Stanford, CA: Stanford University Press.
Earley, C. P., Ang, S., & Tan, J.-S. (2006). CQ: Het ontwikkelen van culturele intelligentie op het werk. Stanford, CA: Stanford University Press.
Lass, N. J., Mertz, P. J., & Kimmel, K. L. (1978). The effect of temporal speech alterations on speaker race and sex identifications. Language and speech, 21(3), 279-290.
Ling, W. N. (2003). Communicatieve functies en betekenissen van stilte: Een analyse van cross-culturele opvattingen. Multicultural studies, 3, 125-146
Loveday, L. (1981). Toonhoogte, beleefdheid en seksuele rol: An exploratory investigation into the pitch correlates of English and Japanese politeness formulae. Language and speech, 24(1), 71-89.
Sauter, D. A., Eisner, F., Ekman, P., & Scott, S. K. (2010). Cross-culturele herkenning van basisemoties door non-verbale emotionele vocalisaties. Proceedings of the National Academy of Sciences, 107(6), 2408-2412.
Tannen, D. (1984). De pragmatiek van cross-culturele communicatie. Toegepaste taalkunde, 5(3), 189-195.
Victor, D. A. (1992). Internationale bedrijfscommunicatie. New York: HarperCollins.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *