Editor-De Tavistock Group heeft om commentaar gevraagd op haar document over gedeelde ethische principes.1 Ik zou het eerste belangrijke principe willen aanvechten, namelijk dat gezondheidszorg een mensenrecht is.
Een mensenrecht is een moreel recht van het allergrootste belang dat op ieder mens van toepassing is. Er zijn verschillende redenen waarom gezondheidszorg niet als een mensenrecht moet worden beschouwd.
In de eerste plaats is gezondheidszorg moeilijk te definiëren. Het omvat duidelijk preventieve zorg (bijvoorbeeld immunisatie), volksgezondheidsmaatregelen, gezondheidsbevordering, en medische en chirurgische behandeling van vastgestelde ziekten. Is het zogenaamde mensenrecht op gezondheidszorg een recht op de basisvoorziening met schoon water en voldoende voedsel, of heeft iedereen in de wereld recht op orgaantransplantatie, cosmetische chirurgie, onvruchtbaarheidsbehandeling en de duurste medicijnen? Om iets als een mensenrecht te kunnen aanmerken, moet toch ten minste vereist zijn dat het recht in kwestie kan worden gedefinieerd.
Ten tweede impliceren alle rechten die een individu bezit een plicht van de kant van anderen. Zo legt het recht op een eerlijk proces aan de vervolgende autoriteit de plicht op om eerlijk te zijn. Op wie rust de plicht om gezondheidszorg te verstrekken aan alle burgers van de wereld? Rust die plicht op individuele artsen, op ziekenhuisautoriteiten, op regeringen, of alleen op rijke regeringen? Het is moeilijk in te zien hoe een verstrekking van voordelen een mensenrecht kan worden genoemd (in tegenstelling tot een wettelijk recht) wanneer het voldoen aan een dergelijke eis een ondraaglijke last op anderen zou leggen.
Ten derde is de filosofische basis van alle mensenrechten altijd wankel geweest. Liberalisme en humanisme, de dominante filosofieën in de westerse democratieën, vereisen mensenrechten. Religie vereist een God, maar dit is op zichzelf geen bewijs voor het bestaan van God. De meeste mensen zien wel enig voordeel in het handhaven van het concept van burgerlijke en politieke rechten, maar het is moeilijk een rationele of utilitaristische basis te vinden om gezondheidszorg op dezelfde manier te bekijken.
Voorstellen om gezondheidszorg als een mensenrecht te beschouwen is niet alleen verkeerd gedacht, het is ook niet nuttig. Een volwassen debat over de rantsoenering en verdeling van beperkte middelen is nauwelijks mogelijk wanneer burgers ervan uitgaan dat gezondheidszorg hun recht is, net als een eerlijk proces of het recht om te stemmen. Ik vermoed dat de voorstanders van dit idee denken dat het claimen van gezondheidszorg als een mensenrecht een soort gewicht of autoriteit toevoegt aan het idee dat gezondheidszorg, en bij uitbreiding zorgverleners, belangrijk zijn. Een meer nederige benadering zou op de lange termijn meer opleveren.