Rome gebruikte kruisiging als executiemiddel gedurende vele eeuwen. Een van de beroemdste gebeurtenissen, waarbij sprake was van massale kruisigingen, vond plaats rond 71 voor Christus na een slavenopstand onder leiding van Spartacus.
Doorwoordelijke bronnen vertellen ons dat er zoveel mannen werden gekruisigd – zo’n 6000 – dat de weg van Rome naar Capua werd afgezoomd met kruizen. Appianus van Alexandra vertelt het verhaal (in zijn Burgeroorlogen):
Spartacus, die wachtte op ruiters die naar hem op weg waren, trok niet meer met zijn volle strijdmacht ten strijde, maar voerde vele afzonderlijke intimiderende operaties uit tegen zijn belegeraars; hij ondernam plotselinge en herhaalde aanvallen op hen, stak bundels hout in brand die hij in de grachten had gegooid, en bemoeilijkte zo hun werk.
Hij kruisigde een Romeinse gevangene in niemandsland om zijn eigen troepen te laten zien welk lot hen te wachten stond als zij verslagen werden.
Inderdaad … wat hen “te wachten stond,” als ze verslagen werden, was kruisiging:
Omdat er nog een zeer groot aantal voortvluchtigen van de strijd in de bergen was, ging Crassus tegen hen in het geweer.
Ze vormden zich in vier groepen en hielden hun verzet vol tot er nog maar 6.000 over waren, die gevangen werden genomen en langs de hele weg van Rome naar Capua werden gekruisigd. (Uit Appian’s Civil Wars, 1.116-120, vertaald door John Carter en online, met dank aan University of Chicago.)
Omdat kruisiging een ondraaglijke manier was om te sterven, legde Rome dit soort straf niet op aan zijn eigen burgers.
N.P. DePasquale en G.E. Burch publiceerden een artikel, “Death by Crucifixion,” in de American Heart Journal in 1963. In dit artikel beschrijven de auteurs – met gebruikmaking van medische termen – wat er gebeurde met een persoon die werd geëxecuteerd door middel van een kruisiging in Romeinse stijl:
…het lijkt waarschijnlijk dat het mechanisme van de dood bij kruisiging verstikking was.
De keten van gebeurtenissen die uiteindelijk tot verstikking leidden is als volgt: Terwijl het gewicht van het lichaam werd ondersteund door het sedulum, werden de armen omhoog getrokken. Hierdoor werden de intercostale en borstspieren uitgerekt.Daarnaast werd de beweging van deze spieren tegengewerkt door het gewicht van het lichaam. Met de ademhalingsspieren aldus gestrekt, werd de ademhalingsbalg relatief gefixeerd. aarmate de dyspnoe zich ontwikkelde en de pijn in de polsen en armen toenam, werd het slachtoffer gedwongen het lichaam van het sedulum af te heffen, waardoor het gewicht van het lichaam op de voeten werd overgebracht. De ademhaling werd gemakkelijker, maar met het gewicht van het lichaam dat op de voeten werd uitgeoefend, nam de pijn in de voeten en benen toe.
Wanneer de pijn ondraaglijk werd, zakte het slachtoffer opnieuw neer op het sedulum met het gewicht van het lichaam trekkend aan de polsen en opnieuw de intercostale spieren uitrekkend. Het slachtoffer tilde dus afwisselend zijn lichaam van het sedulum af om te kunnen ademen en zakte onderuit op het sedulum om de pijn in de voeten te verlichten. iteindelijk raakte hij uitgeput of viel hij in bewusteloosheid, zodat hij zijn lichaam niet langer van het sedulum kon optillen. In deze houding, waarbij de ademhalingsspieren in wezen verlamd waren, stikte het slachtoffer en stierf. (DePasquale, N.P. en G.E. Burch. 1963. “Dood door kruisiging.” American Heart Journal 66: 434.)
Deze afbeelding, van een gekruisigd individu, is van Justus Lipsius (1547-1606). Het is opgenomen in De Cruce Libri Tres, gepubliceerd in Antwerpen in 1629 (op pagina 67).