Sengakuji (泉岳寺) is een kleine tempel in de buurt van het Shinagawa Station in Tokio. De tempel is beroemd om zijn kerkhof waar de “47 Ronin” (ook bekend als Akoroshi, de “meesterloze samoerai uit Ako”) begraven liggen.
Het verhaal van de 47 trouwe ronin (zie hieronder) werd zeer populair als kabuki-stuk tijdens de Edo-periode, en is ook nu nog zeer populair. Veel mensen bezoeken de tempel om respect te betuigen aan de Akoroshi door wierookstokjes (senko) te branden op het kerkhof.
14 december is de verjaardag van de wraak van de 47 ronins. Jaarlijks wordt op Sengakuji een festival gehouden om de gebeurtenis te herdenken, waar duizenden bezoekers op afkomen. Het kleine kerkhof wordt tijdens het festival erg druk en rokerig, en veel festivalvoedsel, zoals okonomiyaki en takoyaki, kan worden genuttigd bij tijdelijk opgetrokken eetkraampjes.
Een klein herdenkingsmuseum over de 47 ronin, de Akogishi Kinenkan, is ook te vinden op Sengakuji. In het museum, dat uit één kamer bestaat, kunnen bezoekers artefacten bekijken die verband houden met de 47 samoerai, zoals brieven en harnassen, en video’s bekijken (in het Engels, Mandarijn of Japans) waarin de geschiedenis van de tempel en het verhaal van de trouwe achterblijvers wordt uitgelegd. In een klein bijgebouw tegenover het museum staan houten beelden van alle bewaarders die aan de missie hebben deelgenomen.
Het verhaal van de 47 Ronin
In maart 1701 viel heer Asano Takuminokami van Ako (de huidige prefectuur Hyogo) heer Kira Hozukenosuke aan op het kasteel van Edo. Asano verloor zijn geduld nadat hij herhaaldelijk was geprovoceerd en arrogant was behandeld door Kira, maar slaagde er niet in hem bij de aanval te doden. Op dezelfde dag werd Asano veroordeeld tot het plegen van seppuku (rituele zelfmoord), terwijl Kira in het geheel niet werd gestraft, ondanks de hedendaagse gewoonte om beide partijen bij soortgelijke incidenten te straffen. Bovendien werd de hele Asano-familie uit de macht ontzet, waardoor Asano’s samoerai zonder werk kwamen te zitten en een sterke wil om hun oneerlijk gestrafte meester te wreken.
Meer dan anderhalf jaar lang bereidden de samoerai zich voor op de wraak onder moeilijke omstandigheden. Op 14 december 1702 slaagde de overgebleven groep van 47 ronin onder hun leider Oishi Kuranosuke er eindelijk in om hun meester te wreken door heer Kita in zijn landhuis te doden. Daarna droegen zij het hoofd van Kira naar Sengakuji, en werden later veroordeeld tot het plegen van seppuku.