Het diagnosticeren van ziekten door te kijken naar afzonderlijke cellen en kleine clusters cellen wordt cytologie of cytopathologie genoemd. Het is een belangrijk onderdeel van de diagnose van sommige soorten kanker.
Vergeleken met een weefselbiopsie is een cytologiemonster meestal:
- is het gemakkelijker te verkrijgen
- veroorzaakt minder ongemak voor de patiënt
- levert minder kans op ernstige complicaties
- kost minder
Het nadeel is dat in sommige gevallen de uitslag van een weefselbiopsie nauwkeuriger is, maar in veel gevallen kan de cytologievloeistof net zo nauwkeurig zijn.
Cytologisch onderzoek kan worden gebruikt voor diagnose of voor screening:
- Een diagnostische test wordt alleen gebruikt bij mensen die tekenen of symptomen hebben, of een andere reden om te vermoeden dat ze een bepaalde ziekte (zoals kanker) zouden kunnen hebben. Met een diagnostische test wordt vastgesteld of een ziekte aanwezig is en zo ja, dan wordt de ziekte nauwkeurig en accuraat geclassificeerd.
- Een screeningtest wordt gebruikt om mensen op te sporen die een bepaalde ziekte zouden kunnen hebben, nog voordat ze symptomen ontwikkelen. Verwacht wordt dat met een screeningtest bijna alle mensen worden gevonden die de ziekte waarschijnlijk hebben, maar een screeningtest bewijst niet altijd dat de ziekte aanwezig is.
Vaak wordt een diagnostische test gebruikt als het resultaat van een screeningtest positief is (dat wil zeggen, als er iets wordt gevonden bij de screeningtest). Sommige cytologische tests, zoals de Pap-test, worden voornamelijk gebruikt voor screening, terwijl andere nauwkeurig kankers kunnen opsporen (zie “Scrape of brush cytologie” hieronder). Als de cytologie kanker aantoont, wordt vaak ook een biopsie gedaan om zeker te zijn voordat een behandeling wordt gestart.
Fijne naald aspiratie
Fijne naald aspiratie (FNA) wordt soms beschouwd als een cytologie-onderzoek en wordt soms beschouwd als een biopsie. Het wordt besproken in Soorten biopsieën die worden gebruikt om naar kanker te zoeken.
Cytologisch onderzoek op lichaamsvloeistoffen
Vloeistoffen die uit holten (ruimten) in het lichaam worden gehaald, kunnen worden onderzocht om te zien of er kankercellen aanwezig zijn. Enkele van de lichaamsvloeistoffen die op deze manier worden getest zijn:
- Geest
- Sputum (slijm)
- Spinaal vocht, ook wel cerebrospinaal vocht of CSF genoemd (uit de ruimte rond de hersenen en het ruggenmerg)
- Pleuraal vocht (uit de ruimte rond de longen)
- Pericardiaal vocht (uit de zak die het hart omgeeft)
- Asciticaal vocht, ook wel ascites of peritoneaal vocht genoemd (uit de ruimte in de buik)
Schraap- of borstelcytologie
Een andere cytologie-techniek is het voorzichtig afschrapen of borstelen van enkele cellen uit het orgaan of weefsel dat wordt onderzocht. De bekendste cytologische test waarbij op deze manier cellen worden afgenomen, is de Pap-test. Een kleine spatel en/of borstel wordt gebruikt om cellen van de baarmoederhals (het onderste deel van de baarmoeder) te verwijderen voor een Pap-test. Andere gebieden die kunnen worden geborsteld of geschraapt zijn de slokdarm (slikbuis), maag, bronchiën (ademhalingsbuizen die naar de longen leiden) en mond.