De chelicerae zijn de kaken van een spin. Ze bevinden zich aan de voorkant van de cephalothorax van de spin. Elke Kentucky spin heeft een paar chelicerae, en ze zijn getipt met hoektanden. Cheliceren zijn gevuld met spieren, en worden gebruikt om de prooi vast te houden terwijl de spin gif injecteert. Enkele zeldzame spinnen, zoals die van de wetenschappelijke familie Uloboridae, hebben geen gifklieren, maar wel giftanden en cheliceren.
Spinnen drinken niet echt vocht via hun giftanden. Achter de cheliceren bevinden zich andere kleine monddelen, waaronder het labium en labrum. Deze monddelen werken samen met de cheliceren om het voedsel naar de mond van de spin te leiden, die verborgen is achter de cheliceren en andere monddelen.
Sommige spinnen, zoals spinnenwebspinnen, zijn alleen in staat om vloeistoffen te consumeren, maar de meeste spinnen zijn in staat om vast voedsel te eten nadat het is versnipperd en vermalen door de cheliceren.
Bij de meeste spinnen zijn de cheliceren als een schaar: ze bewegen van links naar rechts. Maar bij sommige primitieve spinnen, zoals vogelspinnen (ook wel vogelspinnen genoemd), valdeurspinnen en pursewebspinnen, bewegen de chelicerae op en neer, als 2 vingers naast elkaar. Het Iziko Online Museum heeft een uitstekend diagram dat deze twee typen cheliceren illustreert.
Alle andere spinachtigen, inclusief Schorpioenen, Mijten, en Hooiwagens, hebben ook cheliceren, maar spinnen zijn de enige spinachtigen met giftige cheliceren.