Deze blog is geschreven door Greg Fliney, Samuel Hine, en Matthew Almanza.
De endosymbiotische hypothese betreft de oorsprong van mitochondriën en chloroplasten, twee organellen die zich in verschillende eukaryotische cellen bevinden. Volgens deze hypothese zijn deze organellen ontstaan als afzonderlijke prokaryote organismen die werden opgenomen in een primordiale eukaryote cel. Dergelijke symbiotische relaties, waarbij twee soorten in verschillende mate van elkaar afhankelijk zijn, dienden als cruciale elementen in de evolutionaire vooruitgang van eukaryote cellen. De endosymbiotische hypothese heeft zich in de afgelopen eeuw sterk ontwikkeld. Voortdurend onderzoek naar dit onderwerp heeft geleid tot een aanzienlijke hoeveelheid bewijsmateriaal en steun voor deze hypothese, die nu vaak wordt aangeduid als de endosymbiotische theorie. Met dit onderzoek is de endosymbiotische hypothese uitgebreid met het evolutionair belangrijke concept van secundaire endosymbiose, dat de complexiteit van het evolutionaire proces nog vergroot. De ware betekenis van de endosymbiotische hypothese wordt echter schrijnend duidelijk, wanneer men de wetenschappelijke basis van dit concept daadwerkelijk relateert aan feitelijke voorbeelden van endosymbionten in de natuur.