Thomas E. Dewey, voluit Thomas Edmund Dewey, (geboren 24 maart 1902, Owosso, Mich., V.S. – overleden 16 maart 1971, Bal Harbour, Fla.), energieke Amerikaanse officier van justitie, die met zijn succesvolle carrière in het oprollen van oplichters drie termijnen als gouverneur van New York (1943-55) won. Hij was lange tijd Republikeins leider en was kandidaat voor het presidentschap in 1944 en 1948, maar verloor in beide verkiezingen.
Dewey studeerde in 1923 af aan de Universiteit van Michigan en behaalde in 1925 een graad in de rechten aan Columbia University. Dewey werd in 1926 toegelaten tot de balie van New York en begon vijf jaar later aan zijn regeringscarrière als hoofdassistent van de openbare aanklager voor het zuidelijke district van de staat. Tussen 1935 en 1937 kreeg hij nationale aandacht als speciaal aanklager in een onderzoek naar de georganiseerde misdaad in New York; hij kreeg 72 veroordelingen uit 73 vervolgingen van reeds lang gevestigde afpersers. Dewey, die in 1937 tot officier van justitie werd gekozen, bleef indruk maken op het electoraat met zijn juridisch inzicht en met zijn persoonlijke gedrevenheid en integriteit.
Hoewel zijn eerste gouverneursverkiezingen (1938) geen succes werden, werd Dewey vanaf 1942 voor drie opeenvolgende termijnen verkozen. In zijn ambt kreeg hij de reputatie politiek gematigd en bestuurlijk efficiënt te zijn: hij zette de staat op een pay-as-you-go basis voor kapitaalbouw, reorganiseerde departementen en richtte het eerste staatsagentschap op om discriminatie op de arbeidsmarkt uit te bannen.
Als Republikeins kandidaat voor het presidentschap in 1944 werd niet verwacht en was Dewey ook niet in staat om het enorme prestige van de zittende president, president Franklin D. Roosevelt, in oorlogstijd te overwinnen. De opiniepeilers voorspelden echter zonder meer een overwinning voor zijn kandidatuur in 1948, hoewel het politieke beeld werd vertroebeld door de intrede van twee extremistische minderheidsfracties – de Progressieven en de Partij voor de Rechten van de Staten (Dixiecrat). Dewey voerde een vrijblijvende campagne met de bedoeling geen segment van het electoraat voor het hoofd te stoten, maar werd onverwacht verslagen door president Harry S. Truman, die verrassend genoeg de loyaliteit behield van zowel boeren- als arbeiderskringen.
iv
Als leider van de oostelijke Republikeinen op de nationale conventie van 1952 speelde hij een sleutelrol bij de nominaties van Generaal Dwight D. Eisenhower als president en Senator Richard M. Nixon als vice-president. Aan het einde van zijn derde ambtstermijn als gouverneur (1955), keerde Dewey terug naar een lucratieve privé advocatenpraktijk. Hij bleef een goede adviseur van Republikeinse regeringen, maar vond dat zijn leeftijd hem belette in te gaan op een aanbod van president Nixon in 1968 om opperrechter van de Verenigde Staten te worden.