In de 19e eeuw waren er twee schijnbaar tegengestelde invloeden in de wereld van de muziek. Ten eerste werd de westerse wereld overspoeld door het groeiende nationalisme van de Romantiek, waarbij elke bevolkingsgroep een manier zocht om zijn culturele identiteit uit te drukken en te bewaren. Ten tweede was de kracht van de muziek uit de 18e eeuw, vooral van de Duitse meesters Haydn, Mozart en Beethoven, in het collectieve bewustzijn gebrand. In Rusland kwamen deze twee krachten samen in de muziek van Michail Glinka en een groep componisten die we “De Russische Vijf” noemen.
De Russische Nationalistische beweging concentreerde zich rond de stad St. Petersburg en begint met de muziek van Michail Glinka. Glinka was een getalenteerde jonge musicus. Hij bracht zijn jonge jaren door met reizen door Europa en het ervaren van de muziek van het continent; hij ontmoette componisten als John Field, Mendelssohn, Berlioz en Liszt. Het was tijdens deze reizen dat hij zijn levensdroom ontdekte, het creëren van een Russische muziekstijl. Zijn twee opera’s “Een leven voor de tsaar” en “Roeslan en Ljoedmila” namen de instrumenten en vormen van de traditionele praktijk en doordrenkten ze met de melodieën en harmonische klanken van zijn cultuur. Zijn werken begonnen ook buiten Rusland gehoor te vinden. Hector Berlioz was zeer onder de indruk van Glinka en bracht zijn muziek naar Parijs. Helaas stierf Glinka plotseling in 1857.
Glinka’s nalatenschap leefde voort in een genootschap dat zich aan het eind van de jaren 1850 in Sint-Petersburg begon te vormen. Dit was een groep jonge amateurcomponisten die zich toelegden op het creëren van een eigen Russische stijl in plaats van simpelweg de muziek van Europa te imiteren. Mily Balakirev, Cesar Cui, Modest Moesorgsky, Nikolai Rimsky-Korsakov en Alexander Borodin worden tegenwoordig aangeduid als “De Russische Vijf”. Eigenlijk hebben ze zichzelf nooit zo genoemd. Hun critici en nee-zeggers noemden hen “De Machtige Handvol” als een grap of een denigrerende term. Maar deze mannen omarmden die titel en streefden met trots naar Russische muzikale expressie.
Ze begonnen met het gebruik van volksliederen en dansen, waarmee ze het dagelijks leven van hun volk in muziek schilderden. Het betekende ook het verwerpen van sommige van de regels van harmonie en contrapunt en het omarmen van exotische toonladders en vormen gevonden in enkele van de meest experimentele werken van Franz Liszt. De muziek van “De Russische Vijf” bracht ook een smaak van het Oosten naar het Westen, omdat zij liederen en verhalen uit de verre omtrek van hun uitgestrekte land in hun muziek verwerkten.
Hoewel de groep rond 1870 uiteenviel, beïnvloedde hun werk een nieuwe generatie Russische componisten zoals Glazoenov, Prokofiev, Stravinsky en Sjostakovitsj. Buiten Rusland is hun invloed terug te vinden in het werk van de Franse impressionisten Debussy en Ravel.
Timeline is een verkenningstocht door de ontwikkeling van de westerse muziek. Maak een reis naar de gebeurtenissen, personages en concepten die onze westerse muziektraditie hebben gevormd.