Wisselstroom wordt in de meeste systemen voor elektriciteitsdistributie gebruikt om verschillende redenen, maar de belangrijkste is het gemak waarmee het kan worden omgezet van de ene spanning in de andere.
DC is veel moeilijker (en duurder) om dit mee te doen.
(Om gelijkstroom te transformeren, worden elektronische schakelingen gebruikt om wisselstroom op te wekken, die dan met een transformator wordt omgezet en weer gelijkgericht naar gelijkstroom.)
Een enorme hoeveelheid wisselstroom kan worden omgezet naar bijna elke gewenste spanning, met zeer weinig energieverlies, met behulp van een elektrische transformator (spoelen met hun magnetische velden nauw verbonden).
Alle “kamertemperatuur” geleiders hebben weerstand, dus worden ze warm als ze stroom transporteren.
De warmte (transmissieverlies) die hierdoor wordt opgewekt is evenredig met het kwadraat van de stroom, en met de weerstand:
Energie #= I^2R#
Om energieverlies te minimaliseren is het belangrijk om zowel de weerstand als de stroom laag te houden, waarbij een lage stroom bijzonder belangrijk is omdat deze een exponentieel effect heeft op de verliezen.
Power #P = V*I# (volt vermenigvuldigd met ampère) dus voor een bepaald vermogen moet de spanning hoog zijn als de stroom laag wordt gehouden.
Grote transformatoren worden gebruikt om transmissielijnen op hoge spanning te laten lopen om verliezen tot een minimum te beperken.
Maar hoge spanning is gevaarlijk, vooral voor het leven, dus het in huis brengen ervan zou geen aanvaardbaar risico zijn.
Wattstroom kan dan gemakkelijk en efficiënt worden omgevormd tot een relatief veilige spanning bij plaatselijke transformatoren in de buurt van de plaats van gebruik.
Dit is lang niet zo gemakkelijk of goedkoop te doen met gelijkstroom.
Andere redenen zijn:
- DC is dodelijker dan wisselstroom voor hetzelfde voltage, omdat het moeilijker is los te laten als het wordt aangeraakt, omdat de spanning niet door nul gaat. (Spieren trekken met constante kracht samen bij gelijkstroom).
- Elektrolytische corrosie is problematischer bij gelijkstroom.
- DC-bogen “doven” niet zo gemakkelijk (omdat de spanning niet door nul gaat).
- AC-inductiemotoren zijn eenvoudig te maken en te onderhouden. Gelijkstroommotoren vereisen een commutator en borstels, of ingewikkelde elektronische schakelingen.