Wanneer een dierbare dementie ontwikkelt, kunt u zich bezorgd en overweldigd voelen over de situatie. Dementie is een achteruitgang van het geestelijk vermogen die ernstig genoeg is om het dagelijks leven te beïnvloeden. De ziekte van Alzheimer is een specifieke vorm van dementie. De symptomen van de ziekte van Alzheimer verergeren met de tijd. De ziekte van Alzheimer maakt 60 tot 80 procent van de gevallen van dementie uit.
Hoewel het gebruikelijk is om wat geheugenverlies te hebben als we ouder worden, is de ziekte van Alzheimer geen normaal onderdeel van het ouder worden. Bovendien is niet iedereen die Alzheimer krijgt ouder — in feite zijn er ongeveer 200.000 Amerikanen met Alzheimer die 65 jaar of jonger zijn.
Geheugenverlies is het belangrijkste symptoom van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. Bij Alzheimer wordt het geheugenverlies mettertijd erger. Uiteindelijk is de persoon die geheugenverlies heeft, niet meer in staat in het dagelijks leven te functioneren.
Als een zorgverlener vermoedt dat iemand geheugenverlies heeft, kan hij of zij een test afnemen die de Mini-Mental State Examination (MMSE) wordt genoemd. Deze test wordt over de hele wereld gebruikt en is gemakkelijk af te nemen. Tijdens de test stelt de zorgverlener de patiënt vragen over het geheugen, de concentratie en het vermogen om instructies op te volgen.
De antwoorden krijgen een score, en die score geeft een indicatie van de mate van dementie die de patiënt kan hebben. Een hogere score wijst op een betere cognitieve functie, terwijl een lagere score wijst op een ernstiger vorm van dementie. Het is gebruikelijk dat de score van iemand met de ziekte van Alzheimer elk jaar twee tot vier punten daalt, aldus de Alzheimer’s Association.
De MMSE heeft een maximumscore van 30 punten. De scores worden over het algemeen als volgt gegroepeerd:
- 25-30 punten: normale cognitie
- 21-24 punten: lichte dementie
- 10-20 punten: matige dementie
- 9 punten of lager: ernstige dementie
Niet alle zorgverleners zijn het eens over de cut-offs voor elk stadium van dementie. Sommige zorgverleners zullen bijvoorbeeld een score van 26 of 27 als lichte dementie beschouwen. Daarom zijn de resultaten van andere gezondheidsonderzoeken van een patiënt ook belangrijk om in overweging te nemen.
De MMSE is niet de enige test die wordt gebruikt om vast te stellen of iemand dementie heeft. Zorgverleners kijken doorgaans ook naar de medische voorgeschiedenis van de patiënt, de resultaten van het lichamelijk onderzoek en soms naar de resultaten van neurologische tests, waaronder hersenscans. Al deze stappen, samen met de resultaten van een test van de mentale status zoals de MMSE, helpen een zorgverlener bij het vaststellen of iemand dementie heeft.
Als iemand voor wie u zorgt de MMSE aflegt, hoeft u zich geen zorgen te maken over de test zelf. Je kunt er niet voor slagen of zakken, en je kunt er niet voor studeren. Het is ook geen intelligentietest. Uw dierbare hoeft alleen maar de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. De test mag niet op zichzelf worden gebruikt om vast te stellen of iemand dementie heeft.
Als u een dierbare heeft bij wie dementie is vastgesteld, kan hij of zij in eerste instantie misschien gewoon thuis blijven wonen. Met behulp van thuiszorg, mantelzorg en volwassenendagopvang kan uw dierbare de hulp krijgen die hij of zij nodig heeft bij de dagelijkse activiteiten. Naarmate dementie of de ziekte van Alzheimer ernstiger wordt, zal er echter waarschijnlijk meer praktische hulp nodig zijn, 24 uur per dag. Zorgopties kunnen in dit geval zijn:
- assisted living
- memory care assisted living/dementia care
- een verpleeghuis
Hoewel het moeilijk kan zijn om zorg te zoeken voor een dierbare met dementie, is het toch belangrijk om hulp te zoeken. Leer in een vroeg stadium over uw opties, zodat u beter voorbereid bent wanneer uw dierbare meer praktische zorg nodig heeft.
Individuele scores: