Na de verwoestende aardbeving in Japan zijn veel mensen zich bewust geworden van het belang van tektonische platen en de rol die zij spelen bij het veroorzaken van aardbevingen. Een goede kaart van de tektonische platen van de aarde geeft een overzicht van de zeven primaire tektonische platen, maar misschien niet het hele plaatje. Dit komt omdat platentektoniek een meer gedetailleerde studie omvat dan alleen de belangrijkste platen. Er zijn zeven primaire tektonische platen in de wereld, maar er zijn ook zeven secundaire platen en zestig tertiaire platen, voor een totaal van meer dan zeventig tektonische platen.
Elke tektonische plaat is ongeveer 60 mijl dik en bestaat voornamelijk uit ofwel continentale korst ofwel oceanische korst. Deze platen maken deel uit van de lithosfeer van de aarde, die bestaat uit de bovenmantel en de korst. De grenzen tussen de platen zijn de plaatsen waar de grootste aardactiviteit plaatsvindt, zoals vulkanen, aardbevingen en de vorming van bergen en oceaangeulen. Er zijn drie verschillende soorten plaatgrenzen: conservatieve transformatiegrenzen, convergente grenzen (ook wel botsingsgrenzen genoemd), en divergente grenzen die vaak spreidingscentra worden genoemd.
Omdat platentektoniek nog een relatief nieuwe wetenschap is (die de theorie van de continentale drift eind jaren vijftig en begin jaren zestig heeft vervangen), bestaat er enige onenigheid over de feitelijke indeling van de platen in de drie niveaus. De meeste deskundigen zijn het er wel over eens dat er zeven primaire platen zijn die het grootste deel van het aardoppervlak en de Stille Oceaan vormen. Deze platen zijn de Afrikaanse Plaat, de Antarctische Plaat, de Euraziatische Plaat, de Indo-Australische Plaat, de Noord- en Zuid-Amerikaanse Plaat en de Pacifische Plaat.
De zeven secundaire platen zijn veel kleiner. Zij verschijnen wel op een kaart van de grote tektonische platen, maar het is gemakkelijk te zien dat zij in termen van landmassa onbeduidend zijn, met uitzondering van de Arabische Plaat. De andere zes secundaire platen zijn de Caraïbische, de Cocos, de Juan de Fuca, de Nazca, de Filippijnse Zee en de Scotia.
Bijna alle tertiaire platen zijn microplaten, zeer klein in mondiale zin. Wetenschappers twisten nog steeds over de vraag of deze kleine platen als afzonderlijke platen moeten worden beschouwd of als onderdeel van de grote plaat waarmee zij zijn geassocieerd. Er zijn een paar tertiaire platen die als groot worden beschouwd en uit elkaar aan het scheuren zijn. Dit zijn de Steenbok- en Indische Plaat van de Indo-Australische en de Nubische en Somalische Plaat die verbonden zijn met de Afrikaanse. De meeste van de 14 grote platen hebben 1-5 tertiaire platen die met hen geassocieerd zijn. De grootste groepen zijn de Euraziatische Plaat, die 17 van deze microplaten heeft; de Pacifische Plaat, met 14 tertiaire platen, en de Indo-Australische Plaat, die 10 tertiaire platen heeft. De Arabische, Nazca en Scotia Plaat hebben geen erkende tertiaire platen.