Zintuiglijke feiten over haaien – Save Our Sharks

Het gehoor
Lage tonen kunnen onder water grote afstanden afleggen, zodat het gehoorsysteem van een haai het eerste zintuig zou kunnen zijn dat een interessant doelwit oppikt.
Snelle, onregelmatig pulserende geluiden bij lage frequenties (onder 600 hertz), vergelijkbaar met die van een gewonde prooi of een groep paaiende vissen, kunnen een jager zoals een stierhaai waarschuwen vanaf een afstand van meer dan 1,6 km.
Vibratiesensoren
Als een haai 100 m ver is, treedt het laterale lijnsysteem in werking. Deze rij met vloeistof gevulde zintuigkanalen aan weerszijden van zijn lichaam reageert op drukveranderingen en bewegingen, zodat een haai de aanwezigheid en locatie van iets dat in het water beweegt bijna kan voelen – een soort ‘tastzin op afstand.’
Gelucht
Op een afstand van 0,5 km kan een haai bloed in het water ruiken en een spoor naar de bron volgen. Hij kan één deel vissenextract detecteren in 25 miljoen delen zeewater, het equivalent van tien druppels bloed in een gemiddeld groot stedelijk zwembad. Geuren leggen een lange weg af op oceaanstromen, waardoor haaien voedsel op grote afstand kunnen waarnemen.
Elektrische sensoren
Het meest bijzondere zintuig is er een dat elektriciteit waarneemt. In de snuit van de meeste haaien zitten kleine, met gelei gevulde putjes, bekend als de ‘Ampullae of Lorenzini’. In elke put zit een sensor die minieme elektrische velden detecteert die samenhangen met samentrekkende spieren, zoals die in een pompend hart. Het systeem is opmerkelijk gevoelig. Een haai is in staat de spieractiviteit van zijn prooi waar te nemen, zelfs als het doelwit zich onder het zand of grind van de zeebodem verstopt.
De grote witte haai gebruikt zijn elektrische zintuig niet voor het lokaliseren van een prooi, maar in het moment vlak voor het contact. Om zijn ogen te beschermen tegen de klauwen of tanden van zeehonden en zeeleeuwen, draait hij ze terug in speciale kassen en is hij tijdelijk blind. Het elektrische veld dat door de spieren van de zeehond wordt opgewekt, leidt de haai de laatste centimeters naar zijn doel.
Zicht
Op 25 m (82 ft) in relatief helder water kan een haai bewegingen waarnemen.
Ze kunnen zelfs bij zeer weinig licht zien. Net als huiskatten hebben ze een tapetum lucidum – een laag glanzende plaatjes achter het netvlies aan de achterkant van het oog die het licht weerkaatsen op de lichtgevoelige cellen van het netvlies. Het zorgt ervoor dat de maximale hoeveelheid beschikbaar licht op het netvlies valt, waardoor het dier bijna in het donker kan zien.
Hiermee kan een haai snel vanuit de schemerige diepte in het felle licht van het oppervlaktewater komen zonder te worden verblind. Niet alle haaien hebben deze afscherming; diepzeehaaien hebben wel een tapetum maar geen melanoblasten, een aanpassing aan een wereld van inktzwarte duisternis waar het enige licht vaak afkomstig is van bioluminescente vissen en andere zeedieren.
Geactualiseerd 2012

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *