Ik kan me geen nieuw jaar herinneren waarin ik geen goede voornemens heb gemaakt. Meer slapen, meer water drinken, minder drinken, meer fruit eten, Spaans leren. Maar er was maar één voornemen dat ik ooit langer dan een paar weken heb volgehouden, en misschien wel het enige waardoor ik me beter in mijn vel ging voelen in plaats van slechter – ik heb gebroken met fast fashion.
Een jaar lang geen nieuwe kleren (of in ieder geval geen “nieuwe-nieuwe” kleren). Geen salarisverhogingen of slechte dag pick-me-ups meer. Geen terloopse flirt meer met een van de meest uitbuitende en verkwistende industrieën op deze planeet. Vaarwel, mijn problematische vriend.
Voordat je het zegt, ik weet het. Zweren van winkelen zou niet moeilijk moeten zijn. Voor veel mensen is het een standaard toestand, door gebrek aan geld, gebrek aan keuze of gewoon gebrek aan interesse. Als een modejournaliste die werkt in de wispelturige wereld van de vrouwenmedia, met trends die stijgen en dalen op de rug van een hot-or-not barometer, weet ik dat kleren een grotere plaats innemen in mijn leven en brein dan voor de doorsnee persoon het geval is. Maar ik ken ook zoveel mensen die zich geketend voelen door mode zonder de professionele druk; zoveel andere vrouwen die winkelen alsof het een bijverdienste is die ze verplicht zijn overeind te houden. En als ze niet kopen, dan snuffelen, scrollen, passen, terugbrengen, denken, denken, altijd maar denken aan winkelen.
Dit gezegd hebbende, is het opmerkelijk hoe vaak mannen dit jaar over zichzelf heen gevallen zijn om me trots te vertellen dat ze nooit kleren kopen. Nooit! Haten winkelen! Alsof het puur toeval is dat ik de boodschap heb opgepikt dat als vrouw mijn kleren er meer toe doen dan die van hen. Alsof er geen patriarchale zweem zit aan de hele situatie. Alsof ik er niet aan gedacht zou hebben om er gewoon voor te kiezen.
Natuurlijk is het wel bij me opgekomen. Tijdens al die gehaaste winkelmissies, elke keer als de Asos-scroll me het carpale tunnelsyndroom dreigde te bezorgen, dacht ik altijd in mijn achterhoofd: waarom kan het me eigenlijk iets schelen?
Maar wat de Jeremys met hun homogene, door hun vrouw gekochte garderobes over het hoofd zien, is dat van kleren houden geen karakterzwakte is die moet worden uitgeroeid zoals roken. Kleren kunnen cultureel ruilmiddel zijn, een tribale identiteit en een kostbaar instrument voor zelfexpressie. Een outfit kan je onderscheiden van een menigte, en je een plaats veroveren in een andere. Virginia Woolf begreep het: “ijdele kleinigheden als ze lijken, kleren hebben, zeggen ze, belangrijkere functies dan alleen om ons warm te houden. Ze veranderen onze kijk op de wereld en de kijk van de wereld op ons.”
In de loop der jaren zijn kleren mijn troostendeken en zelfvertrouwenboost geweest. Het is een recreatieve hobby, een wedstrijdsport en een manier om een band op te bouwen met mensen in kroegtoiletten. Ik heb gejaagd op die heilige graal kledingstukken, zoals een hardcore verzamelaar op zeldzame postzegels of actiefiguren jaagt (en ze dan, tot mijn schande, bijna net zo doosvers bewaart). Ik heb kleren gebruikt om de aandacht op mezelf te vestigen en ik heb ze gebruikt als camouflage, ik kocht de illusie van volwassen professionalisme in wekelijkse termijnen bij Zara in een tijd dat mijn salaris nauwelijks mijn buskaart dekte. Net als Cher uit Clueless heb ook ik een “zeer capabel ogende outfit”.
Maar als je eenmaal hebt geïnvesteerd in iets dat zoveel potentie heeft om je een goed gevoel te geven, dan heeft het natuurlijk net zoveel potentie om je een slecht gevoel te geven. Elke outfit een examen, om te slagen of te zakken. Minstens één keer per week had ik een garderobecrisis voordat ik het huis verliet; ik stond in mijn broek en gooide kleren door mijn slaapkamer, omdat ik dacht dat ik niets had om aan te trekken, ook al zat ik tot mijn ellebogen in het bewijs van het tegendeel. Op die dagen plande ik noodtripjes naar de H&M tijdens de lunch, net zoals je bij Boots pijnstillers gaat halen tegen hoofdpijn. Ergens denk ik dat ik kleren te veel macht heb gegeven.
Ik weet dat ik ze te veel tijd heb gegeven. En geld. Toen ik eenmaal gestopt was met winkelen, verscheen er reservegeld op mijn rekening en kwamen er perioden van vrije tijd in mijn week. Het is ongelofelijk wat je allemaal kunt doen als je niet altijd in de rij staat bij het postkantoor met een arm vol Asos-retouren. Ik zeg niet dat ik een startup heb gelanceerd of eindelijk Spaans heb geleerd, maar ik heb wel veel meer boeken gelezen en precies nul existentiële crises gehad in de kleedkamers bij & Other Stories. Ik heb mezelf zien stijgen, stapje voor stapje, uit de diepte van mijn roodstand, met elke jurk en tas die ik niet heb gekocht. Dat is vooruitgang.
Om duidelijk te zijn: ik ben niet helemaal gestopt met winkelen. Liefdadigheidswinkels hebben het gat opgevuld dat de winkelstraat heeft achtergelaten, samen met af en toe een tweedehandsje van eBay en Depop. Maar tweedehands winkelen is een heel ander beest; het is de energie die langzaam vrijkomt als tegenwicht voor de sugar rush van fast fashion. Terwijl de winkelstraten het idee verkopen dat elke shoppingtrip moet eindigen in een aankoop, managen kringloopwinkels je verwachtingen. Je leert de sleepreis net zo te waarderen als de buit, en je krijgt een beetje oog voor de geschiedenis die in elke naad is gestoken. Met lege handen naar huis gaan voelt minder als een nederlaag. Je hebt geld bespaard en toch een leuk dagje uit gehad.
Natuurlijk is het belangrijk om te erkennen dat tweedehands winkelen geen one-size-fits-all oplossing is. In kringloopwinkels is het moeilijker om grotere kledingstukken te vinden, en de wereld van de duurzame mode in het algemeen heeft nog een lange weg te gaan voordat alle lichamen in gelijke mate worden bediend. Maar dat geldt ook voor de winkelstraten.
Ik wist altijd al dat ik een hekel had aan kleedkamers, maar pas toen ik stopte met winkelen, realiseerde ik me hoeveel zelfhaat er achter die gordijnen schuilging. Snelle mode gaf me het gevoel dat ik tekortschoot, elke keer als de rits niet goed zat, of als de knopen open gingen, of als de outfit die er op de etalagepop chic en onbeschaamd uitzag, mij vreemd en lomp stond. Ik gaf mezelf en mijn lichaam de schuld, terwijl het in feite – en ik ben woedend dat het me 31 jaar heeft gekost om dit te begrijpen – de kleren zijn die auditie voor je moeten doen. Niet andersom.
Ik zou graag zeggen dat het stoppen met fast fashion de ochtendmissies heeft genezen. Ze komen zeker minder vaak voor, maar het verkeerde recept van weer, schema en hormonen kan me nog steeds in een sartoriale crisis doen belanden. En ik word nog steeds geveld door de “trendgriep” – die koortsachtige, alles verterende behoefte om een of ander viraal item te kopen dat je de week ervoor niet eens leuk vond. Dit jaar: grote parel haarspeldjes, puffer jassen en de Zara jurk.
Ik heb ook nieuwe trucjes geleerd om meer slijtage uit mijn bestaande garderobe te halen: zoals laagjes – een kunstvorm waarvan ik eerder dacht dat je die alleen kon beoefenen als je Scandinavisch was of een eigen oven bezat. Het blijkt van niet! Je neemt gewoon je kleren en… legt ze bovenop andere kleren. Slimfit-polonecks onder zomerse onderjurken, shirts onder truien met korte mouwen, truien over jurken over jeans. Afgezien van één ongelukje met een mosterdkleurig tanktopje en een wit overhemd dat alleen kan worden omschreven als “Disney houthakker”, heb ik een verrassend goed succespercentage.
Zoals zoveel zakelijke goeroes je zullen vertellen, dwingen beperkingen creativiteit af. En als je je winkelmogelijkheden beperkt, word je juist inventief met nieuw gereedschap. Soms superlijm, soms een schaar. Mijn naaikunsten zijn verroest sinds de hoogtijdagen van het GCSE Textiel, maar sinds ik niet meer winkel, ben ik meer gaan knutselen. Ik doe een zoom omhoog, verander een halslijn. Zet drukknopen tussen de gapende knopen. Toen ik vorige maand hunkerde naar een nieuwe jeans, heb ik een oude elastische bootcut – bootcut! – en heb er enkellange flares van gemaakt. Het is niet precies de jeans van mijn dromen, maar het is dichtbij genoeg. En ik ben oud genoeg om inmiddels te weten dat de jeans van mijn dromen niet bestaat.
Ik weet ook dat ik geen “capsule wardrobe” persoon ben. Toch kan een goede garderobeopruiming louterend werken, en er is veel voor te zeggen om je garderobe terug te brengen tot een geredigeerde selectie van betrouwbare stukken van hoge kwaliteit (ik zie het duidelijk nu het rayon weg is, zoals Johnny Nash bijna zong). Maar het kan ook contra-intuïtief zijn, vooral als je nog niet klaar bent om trends helemaal af te zweren. Nog niet.
Negeer iedereen die je vertelt dat je alles weg moet doen wat je een jaar niet hebt gedragen. Mode is cyclisch – kom op, dat weten we – en niet eerder heb je een vermoeide oude trend naar de kringloopwinkel gestuurd, of Vogue verklaart hem plotseling weer hot. “Het meest duurzame item is het item dat je al hebt”, zegt Fashion Revolution (de wereldwijde beweging die de praktijken in de industrie onder de loep neemt). Het is verbazingwekkend hoe vaak je trendgriep kunt tegengaan met iets dat al in je kledingkast hangt.
En als het niet het jouwe is, dan wel dat van iemand anders. Peer-to-peer verhuurplatforms zoals HURR Collective en My Wardrobe zijn op het toneel verschenen om het proces te formaliseren en te gelde te maken, waarbij de laatste zelfs voormalig Whistles CEO Jane Shepherdson als voorzitter heeft aangetrokken. Ondertussen organiseren groepen als Swap Rebellion en Swapaholics UK ouderwetse kledingruilacties op grote schaal. Delen en lenen van vrienden is een geheim wapen waar de meesten van ons nog lang niet genoeg gebruik van maken. De garderobe van de toekomst is open-source; daar geloof ik echt in. Vooral als jouw Rixo-jurk mijn maat is.
In de tussentijd heeft social media een nieuwe rol in mijn leven gekregen. Ik heb elk merk en elke influencer die me in de verleiding had kunnen brengen ontvolgd, en slow fashion pleitbezorgers als Jade Doherty (@notbuyingnew) en Hannah Rochell (@EnBrogue) een nieuw tempo op mijn feed laten bepalen. In een melkweg van #gifted single-wear wardrobes, hun bereidheid om te pronken met dezelfde items keer op keer voelt zacht subversief.
Naar hun voorbeeld, ik ben uitgegroeid tot een seriële outfit repeater – en er trots op. Ik ben me gaan kleden als een kleuter die zijn lievelingstrui uit moet laten trekken om hem te kunnen wassen. En omdat te veel wassen ook niet duurzaam is (al die plastic microvezels die in het water terechtkomen, om nog maar te zwijgen van het verouderings- en vervagingseffect), heb ik de schaamte samen met die rare jusvlek van me afgeschud. Niemand heeft er iets van gezegd.
Een van de meest egotrippende, maar uiteindelijk ook bevrijdende delen van het hele proces is dat ik me realiseerde hoe weinig het iemand kan schelen wat ik draag – of dat nu op een werkoverleg, een feestje of, omdat ik blijkbaar zo oppervlakkig ben, een begrafenis is. Telkens als ik dezelfde outfit aantrok, zette ik me schrap voor wijzende vingers, heimelijke grinniken of afkeurende blikken die niet kwamen. Want, en ik kan dit niet genoeg benadrukken: het maakt mensen niet uit wat je draagt. De meesten zullen het zich niet eens herinneren.
Jij wel, maar op een goede manier. Die geliefde, door de tijd gedragen outfits worden een deel van de herinneringen; betrouwbare vaste series in plaats van nieuwe gaststerren. En dat is echt de mentaliteit die je door een jaar zonder winkelen heen helpt. In plaats van te treuren over mijn breuk met de snelle mode, probeer ik me te concentreren op mijn relatie met de kleren die ik al heb. Ze te versieren, te verzorgen, mee uit dansen te nemen. Mezelf eraan herinneren waarom ik er in de eerste plaats voor viel.
Als je de wijsheid in pacht hebt, duurt het de helft van de duur van een relatie om verder te gaan na een relatiebreuk. Dat betekent dat ik nog bijna tien jaar voor de boeg heb voordat de sensatie van een bezorging door de postbode helemaal uit mijn systeem is verdwenen; voordat elke uitnodiging, stemmingswisseling en seizoensverandering een knipperend lampje in mijn hersenen activeert met de tekst “SHOP!”
Het losmaken van de naden die mijn kleren zo stevig aan mijn gevoel van eigenwaarde binden zal langer duren dan een jaar op de wagen, maar ik ben nu al op een punt waarop ik me niet kan voorstellen ooit nog naar de winkelstraat terug te keren – om alle dringende belangrijke redenen, waarvan er miljoenen zijn, die zich vermenigvuldigen met elke pijnlijke zwengel van de productielijn. Maar ook om een egoïstische reden: Ik heb er gewoon de energie niet voor. Niet meer.
Nu, ik ben het soort persoon dat anderen waarschuwt voor hun giftige ex. Schat, je kunt zoveel beter dan fast fashion. De planeet kan dat. We kunnen het allemaal.
Go slow with fast fashion
Probeer deze toptips om van je gewoonte af te komen en de controle terug te nemen
1. Ontgift je inbox Schrijf je uit voor elke merkmail die je in de verleiding kan brengen, en unfollow elke influencer die je aanzet tot click-to-buy.
2. Volg de koplopers Scroll slow fashion influencers, zoals @uncomplicatedspaces en @notbuyingnew, die genieten van outfit-repeating en slimme stylingtrucs.
3. Ken je triggers Denk na over de redenen waarom je kleding koopt die je niet nodig hebt en hoe je dat gedrag zou kunnen veranderen – of het nu gaat om het vermijden van geldverslindende vrienden of het vinden van een route naar huis van het werk die je niet langs je favoriete winkel brengt.
4. Houd een aankleed sessie Haal alles wat je bezit uit de kast, verbaas je over hoeveel kleding je al hebt en besteed een avond aan het proberen van nieuwe combinaties. Het is verbazingwekkend hoe oude kleren met een beetje fantasie weer fris aan kunnen voelen.
5. Wordt een lener Wanneer de drang om te winkelen toeslaat, probeer dan de garderobe van iemand anders te plunderen. Zoek bij vrienden, ga naar een kledingruilbeurs of probeer verhuurplatforms als HURR, NuWardrobe en Onloan.
How to Break Up with Fast Fashion van Lauren Bravo (€ 12,99, Headline) verschijnt op 9 januari. Koop een exemplaar voor £11.43 bij guardianbookshop.com
{{topLeft}}
{{{bottomLeft}}
{topRight}}
{{bottomRight}}
{{/goalExceededMarkerPercentage}}
{{/ticker}}
{{heading}}
{#paragraphs}}
{.}}
{{/paragraphs}}{highlightedText}}
- Deel op Facebook
- Deel op Twitter
- Deel via Email
- Deel op LinkedIn
- Deel op Pinterest
- Deel op WhatsApp
- Deel op Messenger