De Superstition Mountains (hun naam is geïnspireerd op legenden van de Pima Indianen) zijn al sinds mensenheugenis een bron van mysterie en legende. Het gebied is bezaaid met oude klifwoningen en grotten, waarvan vele tekenen van vroegere bewoning vertonen. Het is niet zeker wie deze mensen waren; sommigen geloven dat het Salado of Hohokam Indianen waren die dit deel van Arizona enkele eeuwen geleden bevolkten. Later bewoonden Pimas en “Apaches” (van wie sommigen misschien Yavapais waren) delen van de regio. De naam “Apache” werd echter nauw verbonden met de Superstitions, en de bergen werden in de jaren 1800 een Apache-bolwerk.
In de jaren 1840 zou de familie Peralta uit Noord-Mexico rijke goudmijnen hebben ontwikkeld in de Superstitions. Hun laatste expeditie om goud mee terug te nemen naar Mexico vond plaats in 1848. Volgens de legende liep de grote groep in een hinderlaag van Apaches en werden allen gedood, behalve een of twee leden van de Peralta familie die naar Mexico ontsnapten. Dit gebied staat vandaag de dag bekend als de Massacre Grounds.
Er zouden nog meer mensen de locatie van de mijn hebben gekend of er zelfs hebben gewerkt. In de loop der jaren zijn talrijke kaarten opgedoken, die verloren gingen of zoek raakten toen belangstellenden op de feiten aandrongen. Mannen die beweerden de Peralta mijn te hebben gevonden, konden er niet naar terugkeren of er vond een ramp plaats voordat zij een claim konden indienen, wat bijdroeg aan de overlevering van een “verloren mijn.”
In de jaren 1870 zou Jacob Waltz, “de Nederlander” (eigenlijk een inwoner van Duitsland), de mijn hebben gelokaliseerd met de hulp van een afstammeling van Peralta. Waltz en zijn partner, Jacob Weiser, werkten in de mijn en zouden een of meer goudkamers in de Superstitions hebben verstopt. De meeste verhalen plaatsen het goud in de buurt van Weaver’s Needle, een welbekend oriëntatiepunt. Weiser werd gedood door Apaches, of volgens sommigen door Waltz zelf.
De gezondheid van Jacob Waltz verslechterde, hij verhuisde naar Phoenix en stierf zo’n twintig jaar later in 1891. Hij zou de locatie van de mijn hebben beschreven aan Julia Thomas, een buurvrouw die hem voor zijn dood verzorgde. Noch zij, noch tientallen andere zoekers in de jaren die volgden, slaagden erin de “Verloren Hollander Mijn” te vinden. Latere zoekers werden soms geconfronteerd met vuil spel of zelfs de dood, wat bijdroeg aan het bijgeloof en de legende die deze bergen omringen.
Vele versies van het verhaal van de “Verloren Hollander Mijn” bestaan, en er zijn verschillende boeken en films over het onderwerp gemaakt.