Maar de regel van zeven beschrijft misschien niet echt wat mensen acceptabel vinden. In 2001 onderzocht een team van Nederlandse sociaal psychologen, onder leiding van Bram P. Buunk van de Rijksuniversiteit Groningen, de gewenste minimum- en maximumleeftijden door mensen in openbare ruimten – treinstations, bibliotheken, winkelcentra – te benaderen en hen (anoniem) te vragen welke leeftijden zij geschikt zouden vinden voor vijf verschillende relatieniveaus: huwelijk, serieuze relatie, verliefdheid, vluchtige seks en seksuele fantasieën. Zij beperkten hun enquête tot mensen die binnen een jaar van vijf leeftijdsgroepen vielen: 20, 30, 40, 50, en 60, en vroegen een vergelijkbaar aantal mannen (70) en vrouwen (67). Zij ontdekten dat de voorkeuren van vrouwen in de loop van de tijd vrij consistent waren: Vrouwen geven hun hele leven lang de voorkeur aan mannen van hun eigen leeftijd, met een marge van een paar jaar jonger tot een paar jaar ouder, zelfs in fantasieland. Bij mannen echter nam het verschil tussen hun eigen leeftijd en wat zij als een aanvaardbaar minimum beschouwden toe naarmate ze ouder werden, met de meest dramatische daling rond hun veertigste: “Mannen van 40, 50, 60 lijken allemaal interesse te tonen in partners voor seksuele fantasieën en toevallige affaires die zich uitstrekken tot halverwege of laat in de 20.” Hoe lager het niveau van betrokkenheid, hoe lager de minimumleeftijd.