Griekenland en Rome lagen dicht bij elkaar, slechts gescheiden door de Ionische arm van de Middellandse Zee, en het is dan ook niet verwonderlijk dat de Grieken en Romeinen elkaar goed kenden. Hun samenlevingen ontwikkelden zich op soortgelijke wijze. Volgens de overlevering werd Rome in 753 v. Chr. gesticht (ofwel door Aeneas, een Trojaanse prins die het brandende Troje was ontvlucht, ofwel door Romulus en Remus, tweelingwezen die door een wolvin waren verpleegd). In diezelfde tijd voltooide het oude Griekenland de overgang van de Myceense paleiskoninkrijken naar de kleine stadstaten (poleis) die de Griekse politieke organisatie gedurende de Archaïsche en Klassieke perioden zouden kenmerken. Zowel Athene als Rome veranderden hun bestuursmethoden in het begin van de zesde eeuw: de Romeinen schaften hun monarchie af en richtten een republiek op, de Atheners verdreven hun tiran en richtten een democratie op.
Het conflict tussen de twee machten ontstond in de derde eeuw toen de Romeinse expansie in Zuid-Italië en Sicilië de daar gevestigde Griekse kolonies binnendrong. De Grieken waren goed gewend aan vijandelijkheden en zoals Thucydides’ verslag van de belegering van Melos laat zien, konden zij wreed zijn in de oorlog, hoewel dat niet de norm was. Na het verslaan van een vijand mochten de verliezers vaak zonder achtervolging van het slagveld wegvluchten. Dat was niet de Romeinse methode. Ze konden onvoorstelbaar wreed zijn. Een historicus uit die tijd merkte op dat ze zelfs de honden afslachtten. Korinthe werd zo grondig verwoest dat het 100 jaar duurde om de stad gedeeltelijk te herstellen; andere steden konden nooit meer worden herbouwd. Hoe het ook zij, in de loop van een paar eeuwen slokte Rome de Griekse wereld op – zich edelmoedig gedragend jegens hen die genadig aan haar avances gehoor gaven en meedogenloos jegens hen die dat niet deden.
Hoewel Rome de veldslagen won, kan met enige geldigheid worden gezegd dat Griekenland de oorlog won. De Romeinse dichter Horatius karakteriseerde de relatie tussen Griekenland en Rome in een regel waarvoor hij het best herinnerd is…Graecia capta ferum victorem cepit et artis intulit agresti Latio ( Griekenland, de gevangene, nam haar woeste overwinnaar gevangen en bracht de kunsten in het rustieke Latium). Een deel van de manier waarop de kunsten Rome binnenkwamen was via buit die van verslagen Griekse staten was buitgemaakt. Triomferende bevelhebbers paradeerden met de buit door de straten van Rome tot gejuich en applaus van de menigte. De generaal Fulvius Nobilior bracht meer dan duizend bronzen en marmeren beelden mee terug en toonde ze aan de bewonderende menigte. Zo’n overwinningsparade duurde van zonsopgang tot zonsondergang. Spoedig wilde iedere rijke Romein dit soort kunst in zijn villa en als er geen originelen te vinden waren, waren Griekse en Romeinse ambachtslieden meer dan bereid om kopieën te maken.
Geschoolde Romeinen die de Griekse taal en cultuur hadden bewonderd, namen nu Griekse docenten in dienst en velen werden vaardig in het lezen en schrijven van Grieks. Grieks drama kwam naar Rome en Griekse heldendichten en drama’s dienden als model voor Romeinse schrijvers. Griekse teksten werden in het Latijn vertaald ten behoeve van hen die de nieuwe taal niet machtig waren. Grieken die reeds lang de kunst van de retorica onder de knie hadden, werden gretig gezocht door leden van de Romeinse adel die hoger op de sociale en politieke ladder wilden komen. (Zowel Cicero als Julius Caesar waren al vóór 50 v. Chr. naar Griekenland gegaan om daar retorica te studeren.)
De Romeinse architect en ingenieur Vitruvius schreef De Architectura, een uitgebreide analyse van de antieke architectuur, waarin Griekse modellen en ordes werden gebruikt. Het werd veel gelezen en inspireerde vele jonge architecten die nu ook toegang hadden tot belangrijke Griekse bibliotheken die in beslag waren genomen door Romeinse legeraanvoerders als Sulla, Paullus en Lucullus. Pompeius had zich een belangrijke collectie medische boeken toegeëigend. Het waren niet alleen de boeken van kennis die in de plundering werden opgenomen; het waren ook sommige van de beoefenaars. Sommige rijke huishoudens verwierven hun eigen Griekse arts, naast leraren en ambachtslieden.
In de loop der tijd werden de goden van Rome en die van de veroverde Grieken vermengd. Griekse tempels en theaters werden aangepast aan de Romeinse smaak. Atletische evenementen, gemodelleerd naar die van Griekenland, werden de mode. De Romeinse keizers Nero, Hadrianus en Marcus Aurelius waren fervente filhellenen en stimuleerden een verscheidenheid aan Grieks geïnspireerde initiatieven. De Romeinse heersende klasse bleek ontvankelijk voor de verdiensten van Griekse kunsten en ideeën.