Het gebruik van chirurgie om een Jefferson fractuur te behandelen is enigszins omstreden. De niet-chirurgische behandeling varieert afhankelijk van de vraag of de fractuur stabiel of instabiel is, gedefinieerd door een intact of gebroken transversaal ligament en de mate van fractuur van de voorste boog. Een intact ligament vereist het gebruik van een zachte of harde kraag, terwijl een gescheurd ligament tractie, een halo of een operatie kan vereisen. Het gebruik van harde halo’s kan leiden tot intracraniële infecties en zijn vaak oncomfortabel voor de personen die ze dragen, en kunnen worden vervangen door een flexibeler alternatief, afhankelijk van de stabiliteit van de gekwetste botten, maar behandeling van een stabiel letsel met een halokraag kan resulteren in een volledig herstel. De chirurgische behandeling van een Jefferson-fractuur omvat fusie of fixatie van de eerste drie halswervels; fusie kan onmiddellijk plaatsvinden, of later tijdens de behandeling in gevallen waarin niet-chirurgische interventies geen succes hebben. Een primaire factor bij de beslissing tussen chirurgisch en niet-chirurgisch ingrijpen is de mate van stabiliteit en de aanwezigheid van schade aan andere halswervels.
Hoewel het een ernstig letsel is, zijn de gevolgen op lange termijn van een Jeffersonfractuur onzeker en hebben ze geen invloed op de levensduur of capaciteiten, zelfs als ze onbehandeld blijven. Een conservatieve behandeling met een immobilisatieapparaat kan een uitstekend herstel op lange termijn opleveren.