Door zout toe te voegen daalt het vriespunt van ijs – dit staat bekend als vriespuntdepressie, onderdeel van colligatieve eigenschappen. Hierdoor smelt het ijs, en omdat smelten een endotherm proces is, wordt warmte geabsorbeerd en daalt de totale temperatuur van het systeem.
Bijv. als ik een ijs-watermengsel heb, bevindt het systeem zich op 0 C. Als ik er zout aan toevoeg, verlaag ik het smeltpunt van de oplossing tot een temperatuur onder 0, wat betekent dat het systeem zich niet op het vriespunt bevindt, maar boven het vriespunt. Het ijs smelt vervolgens en verlaagt de temperatuur van het systeem tot het nieuwe vriespunt is bereikt. Dit is de manier waarop zoutwaterbaden in laboratoria worden bereid.
De basisuitleg over vriespuntdepressie is dat een systeem van ijs en water in evenwicht niet statisch is. IJs smelt voortdurend en vormt zich voortdurend, maar in gelijke mate. Door zout toe te voegen, verlaag je in feite de “effectieve concentratie” van water dat beschikbaar is om ijs te vormen, zodat het smeltproces het vriesproces overtreft – vandaar dat ijs smelt.